KuBv CvK Muziek hfst 6 en 7 herhaling

Cultuur van de Kerk
H6 en 7 Muziek
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cultuur van de Kerk
H6 en 7 Muziek

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij over muziek
in de middeleeuwen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kan uitleggen hoe muziek zich in de vroege middeleeuwen verspreidde en op welke manier dit zorgde voor grote verschillen in kerkmuziek;
2. Je kan uitleggen op welke manier paus Gregorius zorgde voor meer eenheid in de kerkmuziek en je kan de kenmerken van Gregoriaanse muziek benoemen en herkennen;
3. Je kan benoemen wanneer de Gregoriaanse gezangen werden gezongen en daarbij het verschil uitleggen tussen missa ordinarium en missa proprium;
4. Je kan het verschil tussen een syllabische en melismatische toonzetting uitleggen en herkennen in Gregoriaanse muziek;
5. Je kan beschrijven op welke manier de kerkelijke muziek zich heeft ontwikkeld van eenstemmige naar meerstemmige en polyfone muziek;
6. Je kan uitleggen op welke manier de muzieknotatie zich heeft ontwikkeld in de middeleeuwen en welke uitvindingen Guido van Arezzo heeft gedaan;
7. Je kan beschrijven welke bijdrage troubadours, jongleurs, vaganten en minstrelen hebben geleverd aan de wereldlijke muziek;
8. Je kan dikgedrukte begrippen beschrijven/herkennen zoals: vox humana, neumen, psalmodie, responsoriaal, antifonaal,  cantus firmus, consonant, dissonant, (vrij) organum, planctus, ars antiqua, ars nova.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vroege middeleeuwen
500-1000
Hoge middeleeuwen
1000-1250
Late middeleeuwen
1250-1500
Renaissance
500-1000
Vroege middeleeuwen
1150-1320
ars antiqua
1320-1420
ars nova
Renaissance
Indeling in muziekstijlen in de middeleeuwen 
Historische indeling van de middeleeuwen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie muziek
Muziek was een essentieel en groot onderdeel van het kloosterleven. Het zingen van muziek werd namelijk gezien als een manier om God te eren. Zo werd in kloosters elke dag een mis gehouden en op acht momenten per dag werden er psalmen gezongen. Elk van de 150 psalmen kwam minimaal één keer per week voorbij. 
De muziek was niet bedoeld om van te genieten, maar om je mee te kunnen concentreren op de tekst. Het zingen van deze muziek vereiste namelijk een enorme discipline, zodat de hele geest op dat moment gewijd kon zijn aan God.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een dag in een klooster

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gregorius I  
540-604
vroege middeleeuwen
De legende wil dat paus Gregorius de melodieën heeft opgeschreven, nadat ze hem waren gedicteerd door de Heilige Geest in de vorm van een duif.
Gregoriaans
Het oudst overgeleverde muziekrepertoire van de Westerse muziek ontleent haar naam aan Paus Gregorius. Lang heeft men gedacht dat hij de componist van deze muziek is geweest, maar tegenwoordig benadrukt men vooral zijn rol als organisator van de liturgie en muziek voor de eredienst. Hij was de stichter van een Schola Cantorum. De muziek werd aanvankelijk auditief overgeleverd.
Karel de Grote (ca. 800) speelt een belangrijke rol bij de uniformering van de Romeinse Liturgie in de westerse kerk. Hij is degene die de idealen van Gregorius de Grote (in de hele wereldkerk één taal en één vorm van liturgie) zal verwezenlijken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken gregoriaans
  • gezongen gebeden
  • in het Latijn
  • a capella (vox humana)
  • 3 vormen: psalmodie (solo/voorzanger)- responsoriaal (koor dat antwoordt) - antifonaal (wisselzang tussen 2 koren)
  • zangwijze: syllabisch (een toon per lettergreep) / melismatisch (versieren toon bij lettergreep) / neumatisch (afwisseling tussen syllabisch en melismatisch)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neumen
Ca. 800 begint men in de kloosters (de enige centra waar men leerde lezen en schrijven) met pogingen om naast de teksten van de gezangen ook de melodie te noteren met een stelsel van neumen. Dit zijn grafische tekens waarmee het stijgen en dalen van een  gregoriaanse melodie op schrift werd aangegeven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Guido van Arezzo
991-1033
vroege middeleeuwen

Slide 12 - Tekstslide

Fragment
Ut queant laxis

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hildegard von Bingen
1098-1179
Gregoriaans
Hildegard von Bingen
vroege middeleeuwen
De muziek die Hildegard von Bingen componeerde waren vooral hymnes, lofzangen op het goddelijke. Von Bingen schreef voor haar muziek zelf de teksten, die vol zaten met rijke beeldspraak.
Ze legde nadruk op belangrijke woorden door een lettergreep veel noten te geven, die in een vloeiende lijn voortbewegen. 
De muziek van Von Bingen is zeer virtuoos: er is een groot stembereik voor nodig en er zitten grote sprongen tussen de verschillende tonen in. 

Slide 14 - Tekstslide

Fragment:
Liturgie du Vendredi Saint: Tenebrae factae sunt

Fragment:
O Successores Fortissimi Leonis 
muziek in de hoge Middeleeuwen
ars antiqua (1150-1320)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eenstemmig
Parallel
organum
ars antiqua
Vrij
organum
Meerstemmig
Past bij soberheid van romaanse kunst en gregoriaanse muziek. De boodschap is het belangrijkste
Bij in de gotiek (hoge en late Middeleeuwen) draait alles meer om dramatiek, inleving en gevoel.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leoninus
Perotinus
ars antiqua
School van de Notre-Dame
  • Complexer organum (meerstemmigheid)
  • Vast ritmisch patroon

Slide 18 - Tekstslide

Fragment:
Perotinus - Viderunt omnes
Philippe de Vitry
1291-1361
ars nova (1320-1420)
  • toenemende (vooral ritmische) complexiteit
  • cantus firmus: een traag verlopende onderstem
  • daarboven een of meerdere stemmen (hoge en lage contratenor) die in hoog tempo allerlei ritmische capriolen uithalen  
  • verschillende teksten door elkaar gezongen

Slide 19 - Tekstslide

Fragment:
In arboris/Tuba sacre fidei/Virgo sum - Philippe de Vitry

Guillaume de Machaut
1300-1377
ars nova

Slide 20 - Tekstslide

Fragment:
Douce dame jolie la Morra - Guillaume de Machaut 


Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Troubadours
Trouvères 
Wereldlijke muziek

Slide 22 - Tekstslide

Fragment:
Can vei la lauzeta mover - Bernart de Ventadorn
Wereldlijke muziek

  • Weinig bewaard gebleven
  • Meestal eenstemmig gezongen
  • In de volkstaal 
  • Syllabisch 
  • tekst moet goed verstaanbaar zijn
  • Ritmischer en dynamischer dan kerkmuziek
  • Begeleid door instrumenten: harp, luit, vedel, trommels, tamboerijn.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

straatartiesten
Trekken rond (laag aanzien)
optredens op markten of aan het hof
soms in opdracht van de kerk 
Wereldlijke muziek
jongleurs
beroepsspeellieden (muziek, voordracht, acrobatische acts)
vaganten
rondtrekkende studenten of lage geestelijken die in het latijn zingen over actuele gebeurtenissen (maatschappijkritisch)

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kunstlied
Hoofse literatuur
Minnelied
Wereldlijke muziek
troubadours / Minnesangers
Troubadours (trouvères) 
-treden op aan hof
- vaak zelf van adel (hogere status)
- schreven hun liederen zelf
-couplet, refrein vorm
-volkstaal
-begeleid door instrumenten

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volkslied
Wereldlijke muziek

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volkslied
Wereldlijke muziek

Slide 28 - Tekstslide

Fragment:
L’homme armé - anonieme componist 
oefen opgaven

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?

Liturgische gezangen moesten in de volkstaal worden gezongen.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem op basis van het muziekfragment
vier kenmerken van Gregoriaanse muziek.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is gregoriaanse muziek altijd a capella?
A
omdat er nog geen goede instrumenten waren
B
kloosters bezaten geen instrumenten
C
omdat de menselijke stem het beste instrument is want door god aan ons gegeven
D
instrumenten zouden de aandacht afleiden van de tekst

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf de voordelen van de muzieknotatie voor Gregoriaanse gezangen.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
Syllabisch
Melismatisch

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt deze vorm van meerstemmigheid genoemd?
A
parallel
B
tweestemmig
C
organum
D
cantus firmus

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit lied is geschreven door Hildegard von Bingen. Omschrijf twee muzikale kenmerken waarop deze muziek verschilt van het traditionele Gregoriaans.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In fragment 2 hoor je een deel van de Gregoriaanse vespers. In fragment 3 hoor je het lied 'O Felix Anima', gecomponeerd door HIldegard von Bingen. Dit lied lijkt wel een beetje op het Gregoriaans, maar er zijn wel verschillen te horen. Zo is dit lied uitgevoerd door vrouwen en is ook het aantal stemmen is niet gelijk.
Noem nog twee verschillen tussen beide melodieën.
2
3

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Bij welke manier van zingen hoort dit fragment?
A
gregoriaans
B
parallel organum
C
vrij organum
D
eenstemmig

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Bij welke manier van zingen hoort niet bij dit fragment?
A
eenstemmig
B
melismatisch
C
meerstemmig
D
gregoriaans

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies