Les 6 Los números y ejercicios de audio parte 1

Los números de 0-1000
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Los números de 0-1000

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

¿qué significa cuenta?
A
de rekening
B
tellen/vertellen
C
getallen
D
zingen

Slide 3 - Quizvraag

Cuenta del 0 al 10
timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide


Once
Doce
Trece
Catorce
Quince
Dieciséis
Diecisiete
Dieciocho
Diecinueve
Veinte

Slide 6 - Tekstslide

Cuenta del 11 al 20
timer
2:00

Slide 7 - Open vraag

Practicamos los números

Slide 8 - Tekstslide

Los números
Números de teléfono
Escribe los números de teléfono en tu cuaderno

Slide 9 - Tekstslide

Los números 

Slide 10 - Tekstslide

Ejercicios
C1 Comunicación pag. 16 : escuchar y leer
¿qué significa ¿cuál es tu número de teléfono?

Slide 11 - Tekstslide

Ejercicios
C1 Leer pag. 18 ejercicio 1
¿qué significa "Me gusta" ?

Pag. 19 Ejercicio 4, 5 (asignatura = vak)  y 6

Slide 12 - Tekstslide

Ejercicios
Escucha y completa: Leeftijd en afkomst

Slide 13 - Tekstslide

Escucha y marca

Slide 14 - Tekstslide

 20 tot 29
De laatste ‘e’ van ‘veinte’ wordt een ‘i’, je plakt daar het 2e cijfer aan vast en het geheel wordt één woord zonder spaties. 
21 = Veintiuno
24 = Veinticuatro


Slide 15 - Tekstslide

Continuamos...
veintiuno
veintidos
veintitrés
veinticuatro
Weet jij nu hoe het verder moet? (tot 29)

Slide 16 - Open vraag

Tientallen
10 - diez                         60 - sesenta
20 - veinte                    70 - setenta
30 - treinta                   80 - ochenta
40 - cuarenta              90 - noventa
50 - cincuenta           100 - cien > vanaf 101 gebruik je ciento

101 - 199 = ciento
156 = ciento cincuenta y seis

Slide 17 - Tekstslide

30 tot 100
Vanaf 30 gebruik je de volgende werkwijze:
tiental - y - getal 1 tot 10 

39 = treinta - y - nueve
56 = cincuenta - y - seis

Slide 18 - Tekstslide

EJEMPLOS

veintiuno
treinta y dos 
cuarenta y tres 
cincuenta y cuatro 
VOORBEELDEN 

21
32
43
54

Slide 19 - Tekstslide

MÁS EJEMPLOS

sesenta y cinco
setenta y seis 
ochenta y siete 
noventa y ocho
MEER VOORBEELDEN 

65
76
87
98

Slide 20 - Tekstslide

Zet de getallen op de juiste volgorde
ochenta
cien
cincuenta
treinta
veinte
cuarenta
sesenta
noventa
setenta

Slide 21 - Sleepvraag

Kies het antwoord waarbij de getallen in de juiste volgorde staan.
A
55-78-68-92-16-15
B
55-78-68-92-17-15
C
55-68-78-92-17-15
D
15-78-68-92-17-55

Slide 22 - Quizvraag

Los números 100-1000

100  cien/ciento                  600  seiscientos
200  doscientos                  700  setecientos
300  trescientos                  800 ochocientos
400  cuatrocientos            900  novecientos
500  quinientos                   1000 mil

Slide 23 - Tekstslide

Los números desde cien
1. Vanaf 200 schrijf je honderdtallen aan elkaar in één woord:
  •  doscientos, trescientos, etc.. (altijd meervoud)

2. Bij de honderdtallen zijn er 3 afwijkingen in spelling: 
  • 500 = QUINIENTOS 
  • 700 = SETECIENTOS 
  • 900 = NOVECIENTOS 

3. Honderdtallen zowel mannelijke en vrouwelijke vorm afhankelijk van het zelfstandig nmw
  • cuatrocientos euro
  • cuatrocientas personas

Slide 24 - Tekstslide

Los números 100-1000
Zie ook uitleg in libro de texto, pág. 47

Precies 100 = cien

Als er achter 100 iets komt = ciento 

Voorbeeld: 
105 = ciento cinco


Slide 25 - Tekstslide

Los números 100-1000
Tussen honderdtallen en tientallen géén "y"! 

Alleen "y" tussen tientallen & eenheden

Dus! 
55 = cincuenta y cinco 
155 = ciento cincuenta y cinco.




Slide 26 - Tekstslide

Verbind de juiste honderdtallen aan elkaar 
348
512
823
649
251
doscientos cincuenta y uno
trescientos quarentiocho
quinientos  doce
seiscientos cuarenta y nueve
doscientos cincuenta uno
trescientos cuarenta y ocho
ochocientos veintitrés
seiscientos quarenta y nueve

Slide 27 - Sleepvraag

¿Preguntas?
¿

Slide 28 - Tekstslide

Practicamos
Libro de trabajo página 57 > ejercicio 23 a, b y c

Je mag de uitleg erbij houden van het tekstboek op pagina 47 
De voca vind je op pagina 67 en 68

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link