H1.5 Omgekeerd evenredig verband

    Welkom
💼 Pak je boek, schrift en schrijfspullen.
📖 Leg bladzijde 26 (h1.5) voor je open.
🔲 Leg ook je ipad op zijn kop op tafel klaar.

DEZE LES:
Omgekeerd evenredig verband
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

    Welkom
💼 Pak je boek, schrift en schrijfspullen.
📖 Leg bladzijde 26 (h1.5) voor je open.
🔲 Leg ook je ipad op zijn kop op tafel klaar.

DEZE LES:
Omgekeerd evenredig verband

Slide 1 - Tekstslide

        Voorkennis
Blz. 24

Maak vraag 30
timer
6:00

Slide 2 - Tekstslide

oefenen 
uitleg 
  lesprogramma
nakijken 
Hw:  H1.4 opd. 24, 28, 29 & 30
Hyperbool (omgekeerd evenredig verband)
Opd. 31, 32 & 33
aan de slag 
Maak §1.5 af
voorkennis 
Een grafiek en tabel kunnen invullen bij een gegeven formule

Slide 3 - Tekstslide

        Nakijken
✅ Zet een krul bij opdrachten die je goed hebt gemaakt
❌ Zet een kruisje bij opdrachten die niet helemaal goed gingen.


Verbeter met een andere kleur pen of potlood.

Hou je werk goed bij, zo weet je wat je extra kunt oefenen voor de toets.

 
nakijken:  H1.4 opd. 24, 28, 29 & 30

Slide 4 - Tekstslide

        Voorkennis
Breukenstreep  (delen door)

Wanneer je een feest organiseert, kost dat natuurlijk geld.
Je huurt bijvoorbeeld een zaal, haalt wat te drinken en snacken en misschien huur je zelfs een dj.

Om wat van die kosten terug te verdienen, kun je entree voor je feest vragen.

Een mogelijke formule hierbij kan zijn: 
entreegeld=bezoekerskosten

Slide 5 - Tekstslide

        breukensteep
De kosten voor je feest bedragen 2500 euro.
Je verwacht dat er 50 mensen op je feest komen.

Bereken het entreegeld


entreegeld=bezoekerskosten
entreegeld=502500

Slide 6 - Tekstslide

kosten = 800
Aantal bezoekers = 40
Bereken het entreegeld
entreegeld=bezoekerskosten
A
10
B
20
C
40
D
80

Slide 7 - Quizvraag

bereken met je rekenmachine:

7410+8
A
7,142..
B
-1,428..
C
6
D
syntax error

Slide 8 - Quizvraag

Met de formule hiernaast bereken je de prijs van een kaartje.

Kosten = 2500
kinderen= 75

prijs=kinderen8kosten
A
37,313..
B
25,333..
C
33,333..
D
29,313..

Slide 9 - Quizvraag

Wat leer je deze les?

Aan het eind van de les kun je berekeningen maken met een deelstreep.


Aan het eind van de les kun je een tabel invullen bij een gegeven omgekeerd evenredig verband.

Aan het eind van de les kun je een hyperbool tekenen.
        leerdoelen

Slide 10 - Tekstslide

Je hebt het misschien al gemerkt, wanneer we formules met een deelstreep tegen komen moeten rekening houden met haakjes.

Je zet het bovenste deel  en het onderste deel tussen haakjes op je rekenmachine:



formules met een deelstreep
uitleg 
prijs=kinderen8kosten
prijs = (kosten) : (Kinderen - 8)
prijs=4885000
prijs = (5000)    :  (   48      - 8    )

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

We maken samen vraag 19 op blz. 19

Schrijf goed mee, zo heb je straks een voorbeeld in je schrift staan.
samen maken 31 t/m 33.
oefenen  

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig 
aan de slag 
Mk: opd. 35 t/m 38 (blz. 27/28)

Klaar?   mk: U8 op blz. 29
Zelfstandig aan de slag

kijk eerst eens naar je aantekeningen en de opdrachten die we samen maakte, voordat je een vraag stelt.

Slide 14 - Tekstslide

werk door tot de bel 
Huiswerk 
Huiswerk:

Mk: opd.  34 t/m 38 

Klaar, probeer opd. U8 op blz. 29 eens.
Werk fluisterend binnen je tafelrij

Werk netjes met potlood en geodriehoek en passer

Slide 15 - Tekstslide