Past Simple - Negations

Past Simple - Negations
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2,3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Past Simple - Negations

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
Kun je ontkennende zinnen maken in de verleden tijd (Past Simple)

Slide 2 - Tekstslide

Watch the short videos and answer the questions

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Did the people like the song of the Minions?
A
Yes, they did.
B
No, they didn't.

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Did Gru have the biggest gun?
A
Yes, he did.
B
No, he didn't.

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Did Gru win the fight?
A
Yes, he did.
B
No, he didn't.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Did the minion play drums on the coconuts?
A
Yes, he did.
B
No, he didn't.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video

Did Gru like the soup?
A
Yes, he did.
B
No, he didn't.

Slide 13 - Quizvraag

Aantekening:
Past Simple - negations (ontkenningen)

Onderwerp + didn't + hele werkwoord (voor alle personen!)

Examples: I didn't do that. He didn't like it. We didn't go there. She didn't see him. They didn't drink coffee.

Slide 14 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend:
I went there.
A
I didn't went there.
B
I went not there.
C
I didn't go there.

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
She saw him.

A
She didn't see him.
B
She didn't saw him.
C
She saw him not.

Slide 16 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
I walked home.
A
I didn't walk home.
B
I didn't walked home.
C
I walked not home.

Slide 17 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
They ran away.
A
They didn't ran away.
B
They ran not away.
C
They didn't run away.

Slide 18 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Peter liked it.
A
Peter didn't liked it.
B
Peter didn't like it.
C
Peter liked it not.

Slide 19 - Quizvraag

Allevijf de vragen goed? Werk verder aan de volgende zinnen.

Had je toch wat fouten? Kijk nog even naar de aantekening. Als je het nog niet helemaal snapt, vraag om hulp!

Slide 20 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
Jack left him alone.

Slide 21 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
We fell in love.

Slide 22 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
You shot him.

Slide 23 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
She thought about it.

Slide 24 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
The plane flew high.

Slide 25 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
He put it there.

Slide 26 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
He bought a coat.

Slide 27 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
They sang a song.

Slide 28 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
We lived there.

Slide 29 - Open vraag

Maak de zin ontkennend (vergeet hoofdletter en punt niet):
It worked.

Slide 30 - Open vraag

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide