4.1 Snelheid

lesdoelen
Je gaat leren 
  • wat snelheid precies is
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

lesdoelen
Je gaat leren 
  • wat snelheid precies is
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben

Slide 1 - Tekstslide

4.1 Snelheid

Slide 2 - Tekstslide

Maak aantekeningen 
in je schrift 
van deze les!

Slide 3 - Tekstslide

Snelheid
heeft met afstand én tijd te maken.

bij sporten waar een bepaalde afstand moet worden afgelegd is degene die het eerst over de streep is het snelste

deze persoon heeft de grootste snelheid.


Slide 4 - Tekstslide

Je snelheid is dus het grootste
als je een bepaalde afstand het snelste van iedereen aflegt.

bijvoorbeeld bij de 500 meter bij het schaatsen

Slide 5 - Tekstslide

Snelheid
heeft met afstand én tijd te maken.

bij sporten waar een bepaalde tijd is afgesproken is degene die de grootste afstand in die tijd heeft afgelegd de  snelste:

deze persoon heeft de grootste snelheid.


Slide 6 - Tekstslide

De snelheid is dus het grootste als
bijvoorbeeld bij een wielren-duurrecord de deelnemer op een wielerbaan de grootste afstand van iedereen aflegt in één uur.

Slide 7 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid 
wordt aangegeven 

in kilometer per uur (km/h):
Dit is de totale afstand in kilometers die je aflegt in één uur tijd

of 

in meters per seconde (m/s):
Dit is de totale afstand in meters die je aflegt in één seconde tijd

Slide 8 - Tekstslide

Gemiddelde snelheid
als we praten over een gemiddelde snelheid in kilometer per uur hebben we het over de totale afstand die in een uur wordt afgelegd. 

héél belangrijk: als je gaat kijken naar de echt gereden snelheid is die in dat uur niet altijd hetzelfde!

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld
als ik van Etten-Leur naar  Breda rijd
doe ik daar een half uur over. 

De afstand die ik afleg is 25 kilometer.

MAAR.................

Slide 10 - Tekstslide

ik rijd niet overal met dezelfde snelheid:
  • ik sta stil als mijn rit begint en moet eerst optrekken.
  • onderweg moet ik ook meerdere keren stoppen en weer optrekken. 
  •  in de wijk mag en kan ik maar 50 km/h, soms zelfs 30 km/h.
  • op de provinciale weg mag ik 80 km/h, maar dat lukt ook niet altijd.

je ziet dus dat mijn snelheid niet overal hetzelfde is tijdens mijn rit naar Breda.


Slide 11 - Tekstslide

Mijn gemiddelde snelheid is dan 50 km/h. 
Ik leg in een half uur een afstand van 25 km af. 
Dit moet ik omrekenen naar de afstand die ik in één uur zou afleggen. 
Omrekenen kun je doen met een verhoudingstabel:


Slide 12 - Tekstslide

Nog een ander voorbeeld

Slide 13 - Tekstslide

Grootheden en eenheden bij snelheid
de grootheden en eenheden die we bij snelheid gebruiken zijn de volgende:

grootheid                              eenheid                                             symbool

snelheid                                kilometer per uur                            km/h 
                                                  óf meter per seconde                   m/s

afstand                                 kilometer                                             km
                                                 óf meter                                               m

tijd                                          uur                                                          h
                                                 óf seconden                                       s

LEER DEZE UIT JE HOOFD!

Slide 14 - Tekstslide

Omrekenen van kilometer naar meter en andersom

1 kilometer = 1000 meter
als je gaat omrekenen van km naar m dan moet je het getal x 1000 doen

1 meter = 0,001 kilometer
als je gaat omrekenen van m naar km dan moet je het getal delen door 1000 

gebruik je rekenmachine hierbij!

Slide 15 - Tekstslide

Omrekenen van uren naar seconden 
1 uur = 60 minuten       1 minuut = 60 seconden
==>      1 uur = 3600 seconde 



Slide 16 - Tekstslide

Omrekenen van minuten naar uren:
60 minuten = 1 uur

30 minuten is zoals je weet een half uur: 
een half uur is hetzelfde als 0,5 uur:
30 minuten : 60 minuten per uur = 0,5 uur

15 minuten = ( 15 : 60 ) = 0,25 uur, een kwart uur dus oftewel een kwartier!

om te rekenen van minuten naar uren moet je dus het getal delen door 60!
ga hiermee  en gebruik je rekenmachine hierbij!

Slide 17 - Tekstslide

Omrekenen van minuten naar seconden:
1 minuut = 60 seconden
om om te rekenen van minuten naar seconden moet je dus het getal vermenigvuldigen met 60!

30 minuten is dus gelijk aan:

30 minuten x 60 seconden per minuut = 1800 seconden

15 minuten = ( 15 x 60 ) = 900 seconden 

ga hiermee oefenen en gebruik je rekenmachine hierbij!

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen met omrekenen

Hiervoor kun je de applet via de volgende slide gebruiken:


Oefen met lengte en tijd. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Constante snelheid
We spreken van een constante snelheid als de snelheid steeds hetzelfde blijft. Hij verandert dus niet.
Je ziet daarvan hiernaast een grafiek staan.



Slide 21 - Tekstslide

Constante snelheid
je ziet aan de lijn dat deze horizontaal loopt. 

Let op:

 het gaat hier om een grafiek waarin 
de tijd en de snelheid 
staan!

Slide 22 - Tekstslide

Constante snelheid
In ieder stukje tijd wordt dus dezelfde afstand afgelegd!

Dit kun je goed zien aan de grafiek hiernaast.

Slide 23 - Tekstslide

Constante snelheid
je ziet aan de lijn dat deze schuin naar boven loopt. 

Let op:

 het gaat hier om een grafiek waarin 
de tijd en de afgelegde afstand 
staan!

Slide 24 - Tekstslide

Berekenen van de constante snelheid
het berekenen van 
een constante snelheid 

gaat op dezelfde manier 

als het berekenen van 
de gemiddelde snelheid!

Slide 25 - Tekstslide

Berekenen constante snelheid
Ook hier heb je dus te maken met een bepaalde afgelegde afstand in een bepaalde tijd.

Eventueel omrekenen komt hier ook bij kijken!

Slide 26 - Tekstslide

Bekijk nu het filmpje op de volgende slide en maak daarna de opdrachten die er achteraan komen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Probeer nu de volgende opgaves te maken. 
Teken hiervoor bij de rekensommen iedere keer
 een verhoudingstabel in je schrift 
om de berekening te maken!

Slide 29 - Tekstslide

5 kilometer =
A
50 meter
B
5 meter
C
500 meter
D
5000 meter

Slide 30 - Quizvraag

3 uur =
A
120 minuten
B
180 minuten
C
30 minuten
D
300 minuten

Slide 31 - Quizvraag

3 uur =
A
10800 seconden
B
108 seconden
C
1080 seconden
D
108000 seconden

Slide 32 - Quizvraag

360 seconden =
A
0,001 uur
B
0,01 uur
C
0,1 uur
D
1 uur

Slide 33 - Quizvraag

Wat betekent gemiddelde snelheid?
A
Dat het de werkelijke snelheid is op het moment zelf.
B
Dat het een snelheid is die gerekend is over een bepaalde afstand en tijd.

Slide 34 - Quizvraag

Snelheid is de afstand die je in
een bepaalde tijd aflegt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Tijdens een auto-rit is de snelheid steeds hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat is een eenheid van
snelheid?
A
uur per kilometer of seconde per uur
B
kilometer per uur of meter per seconde
C
meter of kilometer
D
seconde of uur

Slide 37 - Quizvraag

Welke eenheden horen bij afstand?
A
seconden en meter
B
kilometer en meter
C
uren en kilometer
D
seconden en uren

Slide 38 - Quizvraag

Welke eenheden horen bij tijd?
A
seconden en meter
B
kilometer en meter
C
uren en kilometer
D
seconden en uren

Slide 39 - Quizvraag

De snelheid van een auto kun je aflezen op de kilometer-teller
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Welke grootheid hoort er bij de eenheid meter?
A
afstand
B
snelheid
C
tijd
D
inhoud

Slide 41 - Quizvraag

Een eenheid voor snelheid is: meter per seconde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Welke grootheid hoort bij de eenheid seconden?
A
afstand
B
tijd
C
inhoud
D
snelheid

Slide 43 - Quizvraag

Ik loop met een snelheid van 5 m/s. Ik loop 10 seconde achter elkaar.
Welke afstand leg ik af?
A
5 meter
B
20 meter
C
50 meter
D
80 meter

Slide 44 - Quizvraag

Eentrein legt in 2,5 uur een afstand af van 225 km. bereken de gemiddelde snelheid
A
900 km/h
B
9000 km/h
C
0,9 km/h
D
90 km/h

Slide 45 - Quizvraag

Een auto legt in 4,5 uur een afstand van 360 km af. Bereken de gemiddelde snelheid.
A
70 km/h
B
80 km/h
C
90 km/h
D
100 km/h

Slide 46 - Quizvraag

Tom gaat met zijn ouders op vakantie. De afstand is 200 km. Ze doen er vier uur over om op de plaats van bestemming te komen.
Tom rekent uit: 200 : 4 = 50
Wat heeft Tom uitgerekend?
A
De gemiddelde snelheid
B
De grootste snelheid
C
De kleinste snelheid
D
De veiligste snelheid

Slide 47 - Quizvraag

Van snelheid in m/s naar snelheid km/h doe je door:
A
Snelheid in m/s keer 3,6
B
Snelheid in m/s gedeeld door 3,6
C
Snelheid in m/s keer 36
D
Snelheid in m/s gedeeld door 36

Slide 48 - Quizvraag

De snelheid in meter per seconde is altijd groter dan de snelheid kilometer per uur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quizvraag

lesdoelen
als het goed is weet je nu
  • wat snelheid precies is
  • welke grootheden een eenheden je hierbij gebruikt
  • wanneer we het over gemiddelde snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel 
  • wanneer we het over een constante snelheid hebben en hoe je die kunt berekenen met een verhoudingstabel

Slide 50 - Tekstslide

Aan de slag
Ga nu naar de methode via SOM en maak de opdrachten van  paragraaf 4.1 

Succes!

Slide 51 - Tekstslide