- Je kunt het standpunt en (tegen)argumenten herkennen.
- Je weet het verschil tussen objectieve en subjectieve argumenten.
- Weet je wat een drogreden is en kun je hier een voorbeeld van noemen.
Slide 4 - Tekstslide
Waarom leer je dit?
Deze kennis heb je nodig voor de toets én uiteindelijk de examens, maar...
Slide 5 - Tekstslide
Waarom leer je dit?
Deze kennis heb je nodig voor de toets én uiteindelijk de examens, maar...
... goede argumenten kunnen maken en herkennen helpt je ook om overtuigend over te komen. Niet onbelangrijk als toekomstig zakenman/vrouw!
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een standpunt?
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een standpunt?
Een standpunt is een mening die iemand heeft over een onderwerp. Deze vind je in de inleiding van een tekst, maar je kunt het ook vaak opmaken uit de titel.
Wat kan het tekstdoel zijn van een tekst met een duidelijk standpunt?
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een argument?
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een (tegen)argument?
Een argument is een reden waarom iemand een standpunt inneemt, of juist tegen een bepaald standpunt is.
Belangrijk: argumenten worden vaak aangekondigd met een signaalwoord, zoals want of omdat.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het standpunt en wat het argument/de argumenten?
Ik vind het zo belachelijk dat jongeren tegenwoordig zomaar tatoeages mogen nemen. Die kinderen zijn toch allemaal nog niet volwassen genoeg om zo’n heftige beslissing te nemen?! Zo’n tattoo staat voor de rest van je leven op je lichaam en je kan hem nooit even ‘afdoen’. Daarnaast heb ik begrepen van een vriend van me dat het ook erg gevaarlijk is.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het standpunt en wat het argument/de argumenten?
Mobieltjes in de klas veroorzaken chaos, concludeerde de Nationale Academie voor Media & Maatschappij na een onderzoek op 120 basis- en middelbare scholen. De concentratie van leerlingen wordt verstoord, de kwaliteit van het onderwijs lijdt eronder, evenals de veiligheid van de schoolpopulatie. Zowel leerlingen als leraren staan bloot aan anonieme digitale pesterijen.
Slide 12 - Tekstslide
Objectief argument
'Dierproeven moeten verboden worden want uit onderzoek blijkt dat veel dierproeven niet betrouwbaar zijn.'
Subjectief argument
'Dierproeven moeten verboden worden want het is zielig voor de dieren de ze hiervoor gebruiken.'
Slide 13 - Tekstslide
Objectief argument
'Dierproeven moeten verboden wordenwant uit onderzoek blijkt dat veel dierproeven niet betrouwbaar zijn.'
= gebaseerd op feiten, controleerbaar
Subjectief argument
'Dierproeven moeten verboden wordenwant het is zielig voor de dieren de ze hiervoor gebruiken.'
= niet gebaseerd op feiten, niet controleerbaar
Slide 14 - Tekstslide
Foutieve subjectieve argumenten: drogredenen
Ongeldige argumenten. Ze lijken logisch en overtuigend,
maar zijn dit niet.
Slide 15 - Tekstslide
Verschillende soorten drogredenen:
- Cirkelredenering
- Generalisatie
- Persoonlijke aanval
- Beroep doen op de meerderheid
Slide 16 - Tekstslide
Cirkelredenering
Jij bent aardig, want ik mag jou wel!
Aardig zijn en iemand mogen komt op hetzelfde neer, je zegt dus eigenlijk twee keer hetzelfde.
Slide 17 - Tekstslide
Generalisatie
Kantoormedewerkers zijn niet bepaald gezellige mensen. Ik heb een keer een vakantiebaantje gehad op een kantoor en iedereen daar was super saai.
Je baseert jouw standpunt op één ervaring.
Slide 18 - Tekstslide
Aanval op de persoon
Andy zegt dat 130 kilometer per uur rijden slechtis voor de veiligheid op de weg. Maar wat weet hij er nou van? Hij heeft zelf niet eens een rijbewijs.
Dit argument gaat niet in op het standpunt (130 kilometer per uur rijden is gevaarlijk), maar valt de persoon persoonlijk aan.
Slide 19 - Tekstslide
Beroep doen op de meerderheid
Met illegaal films streamen is niets mis, want iedereen doet het.
'Iedereen doet het' is geen sterk argument omdat het niet ingaat op waarom er niks mis is met illegaal films streamen.
Slide 20 - Tekstslide
Nu zelf aan de slag!
Geef op het papier aan welke drogreden je terugziet. Ga na wat het standpunt is en wat het argument.
Schrijf in het laatste rijtje een eigen drogreden. Denk na over iets wat je zelf wel eens hebt gebruikt of hebt gehoord!
Slide 21 - Tekstslide
In groepjes van drie/vier:
Elk groepje krijgt een standpunt.
Bedenk bij elk standpunt drie argumenten
(je mag voor of tegen zijn). Eén van je argumenten is een drogreden!
Probeer je argumenten zo objectief mogelijk te maken.
Slide 22 - Tekstslide
Groep 1:
Nederlands op het mbo is overbodig.
Groep 2:
Je zou vanaf zestien jaar al moeten kunnen stemmen.
Groep 3:
Mobiele telefoons in de klas vooroorzaken chaos.
Groep 4:
Kinderen tot twaalf jaar zijn beter af zonder telefoon.
Groep 5:
Klimaatverandering is de schuld van de mens.
Groep 6:
De leeftijd om alcohol te mogen kopen en nuttigen moet verhoogd worden naar 21.
Groep 7:
Vuilnismannen zouden net zo veel moeten verdienen als advocaten.
Slide 23 - Tekstslide
Lesdoelen:
- Je kunt het standpunt en (tegen)argumenten herkennen.
- Je weet het verschil tussen objectieve en subjectieve argumenten.
- Weet je wat een drogreden is en kun je hier een voorbeeld van noemen.