In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Lesplanning
Vorige les herhalen
Mavo: zelfstandig aan de slag
Havo: meedoen met uitleg
Slide 1 - Tekstslide
Als een dorpje wordt opgeslokt door uitbreidende steden, is er sprake van
A
Agglomeratie
B
Stadsregio
C
Stedelijk gebied
D
Smart cities
Slide 2 - Quizvraag
De belangrijkste Nederlandse steden liggen in Nederland in
A
het noorden
B
het oosten
C
het zuiden
D
het westen
Slide 3 - Quizvraag
Inwoners van een Nederlandse stad
Sleep de ontwikkeling naar de juiste periode
Jaartallen van 1564 (links) tot 2019 (rechts)
Urbanisatie
Suburbanisatie
Terug nar de stad
Slide 4 - Sleepvraag
Vooral arme landen hebben vaak een
A
Primate city + hoog verstedelijkingstempo
B
Primate city + laag verstedelijkingstempo
C
stedelijk netwerk + laag verstedelijkingstempo
D
stedelijk netwerk + hoog verstedelijkingstempo
Slide 5 - Quizvraag
Bij een vestigingsoverschot:
A
Gaan er meer mensen naar een plek toe dan er weg gaan
B
Verlaten meer mensen een plek dan er naartoe gaan.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe noemen ze het groene gebied midden in de randstad?
A
Flevopolder
B
Veluwe
C
Biesbosch
D
Het groene hart
Slide 7 - Quizvraag
Hoe heeft de grootte van de stad zich ontwikkeld? Gebruik de begrippen: urbanisatie, suburbanisatie en terug naar de stad in je antwoord.
Slide 8 - Open vraag
Wat betekent CBD?
A
Centrale belasting dienst
B
Communication Board director
C
Critical Banana Detroit
D
Central Business District
Slide 9 - Quizvraag
Samen lezen
paragraaf 2.5
Slide 10 - Tekstslide
§ 2.5 Veranderingen in Nederlandse Steden
Leerdoelen
Je weet hoe de Nederlandse stad is opgebouwd
Je begrijpt hoe probleemwijken in steden kunnen ontstaan
je kunt oplossingen aandragen voor problemen in steden
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
1. (Oude) binnenstad
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
2. 19e-eeuwse wijken
Slide 15 - Tekstslide
2. 19e-eeuwse wijken + vooroorlogse wijken
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
3. Hoogbouw wijken
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
4. Laagbouw wijken
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
5. Vinex-wijken
Slide 22 - Tekstslide
Woningnood
Te weinig woningen voor het aantal mensen
Inbreiding: gebouwen verbouwd of vervangen door appartementen of woningen
Slide 23 - Tekstslide
Vernieuwing van de stad
Leefbaarheid verbeteren door:
Stad socialer maken: stad veiliger en mensen kunnen elkaar ontmoeten.
Het opnieuw inrichten van de stad: Herstructureren
Het opknappen van huizen en gebouwen door isolatie, centrale verwarming en beter sanitair = Renoveren
Slide 24 - Tekstslide
4. Door herstructurering van een buurt: het vervangen van slechte oude huizen voor nieuwe duurdere huizen. Er komt meer groen en veiligere plekken, buurthuis.
5.Verduurzaming: luchtkwaliteit verbeteren, geluidsoverlast verminderen en afval recyclen. Zonnepanelen
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Sleep de foto naar de juiste plek op de kaart
Slide 29 - Sleepvraag
Werk en inkomen
Kwaliteit van woningen
Overlast en criminaliteit
Probleemwijken
Slide 30 - Woordweb
Probleemwijken verbeteren
Mensen helpen met solliciteren
Meer politie op straat om de criminaliteit tegen te gaan
Het renoveren (=opknappen) van huizen
Het herstructureren (= slopen en nieuw bouwen) van een buurt Doel van herstructureren: meer rijke mensen naar de wijk trekken
Slide 31 - Tekstslide
of
Renovatie
Herstructurering
Slide 32 - Sleepvraag
of
Renovatie
Herstructurering
Slide 33 - Sleepvraag
of
Renovatie
Herstructurering
Slide 34 - Sleepvraag
of
Renovatie
Herstructurering
Slide 35 - Sleepvraag
of
Renovatie
Herstructurering
Slide 36 - Sleepvraag
Waar kun je nu mee aan de slag?
Zoek ten minsten 3 voorbeelden van verschillende wijken/straten in je eigen omgeving met Googlemaps Streetview
Maak hier een schermafbeelding van
Bundel je foto's in een document en zet erbij welk type wijk het volgens jou is
Geef ook voorbeelden waar je dat aan kunt zien
Lever het in in het mapje aangegeven in It's learning
Maak van § 2.5 opdracht 2, 3, 5 & 6 bij de digitale methode