In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
4.3 Afstand, tijd-diagrammen
Slide 1 - Tekstslide
Stroboscoop
Met een stroboscoopfoto kun je de beweging van voorwerpen in beeld brengen.
Zie de volgende video's
Beweging in beeld brengen
Een stroboscoop is een snel flitsende lamp.
Slide 2 - Tekstslide
0
Slide 3 - Video
0
Slide 4 - Video
Stroboscoop
Met een stroboscoopfoto kun je de beweging van een vallende bal in beeld brengen.
Beweging in beeld brengen
Een stroboscoop is een snel flitsende lamp.
Slide 5 - Tekstslide
Stroboscoop
Bijvoorbeeld 20 flitsen per seconde.
Beweging in beeld brengen
Je kunt de tijd tussen twee flitsen Instellen.
Tussen twee flitsen zit dan 1/20 = 0,05 s
Slide 6 - Tekstslide
Afstand, tijd-tabel
Maak een afstand(s), tijd(t) tabel.
Slide 7 - Tekstslide
Afstand, tijd-diagram
Maak met de gegevens uit de tabel een (s,t)-diagram.
Wat kun je zeggen over de snelheid van de bal.
Slide 8 - Tekstslide
Videometen
Beweging in beeld brengen
Videometen:
Met een filmopname kun je ook zien hoe de beweging verloopt dit noem je videometen (zie paragraaf 4.1).
Slide 9 - Tekstslide
2 Leg uit bij welke foto een gewone lamp is gebruikt en waar een stroboscoop.
A
de linker foto
B
de rechter foto
C
allebei de foto's
D
geen van beide foto's
Slide 10 - Quizvraag
Hoe vaak heeft de stroboscoop geflitst ?
A
6x
B
7x
C
8x
D
9x
Slide 11 - Quizvraag
Hoe lang duurde de hele beweging ? Er zat 0,2 s tussen de foto's.
A
1,2 s
B
1,60 s
C
0,2 s
D
1,40 s
Slide 12 - Quizvraag
Waar bewoog de bal het snelst ?
A
punt A
B
punt B
C
zowel bij punt A en B
Slide 13 - Quizvraag
Hoe lang duurt het stuiteren tussen A en B als er 10 flitsen per seconde waren ?
A
10 s
B
1,4 s
C
1,5 s
D
15 s
Slide 14 - Quizvraag
Je kunt een beweging vastleggen door een video-opname te maken. De videocamera van Marlies maakt opnames van 25 beelden per seconde. Wat is de tijd tussen twee opeenvolgende beelden? De tijd tussen twee opeenvolgende beelden is
Slide 15 - Open vraag
Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen. Welke voorwaarden zijn dat?
A
De camera moet stilstaan.
B
De lengte van de video-opname moet bekend zijn.
C
Het aantal beelden per seconde moet bekend zijn.
D
De schaal van het beeld moet bekend zijn.
Slide 16 - Quizvraag
Muriël maakt een foto van een beweging. Daarbij gebruikt ze een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft. Hoe heet zo'n lamp? Zo'n lamp heet een -----------
Slide 17 - Open vraag
Afstand, tijd-diagram aflezen
Met een s,t-diagram kun je de snelheidsverandering aflezen en snelheden bepalen.
Afstand, tijd-diagram aflezen .
Slide 18 - Tekstslide
Afstand-tijd diagram
Slide 19 - Tekstslide
Snelheid berekenen
s = Afstand in kilometers (of meter)
v = Snelheid in km/h (of m/s)
t = tijd in uur (of seconde)
Slide 20 - Tekstslide
Een fietser legt 20 kilometer af in 60 minuten Wat is zijn gemiddelde snelheid
A
20 km/uur
B
20 km/minuut
C
60 minuut/km
D
1 uur/km
Slide 21 - Quizvraag
Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s? Noteer : formule, gegevens en berekening
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Stan rijdt 130 km/h. Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s
Slide 24 - Quizvraag
Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s. Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h
Slide 25 - Quizvraag
(St)-diagram baanwielrenner
a. Uit hoeveel rondes van 400 meter
Bestaat de training van Teun?
(St)-diagram baanwielrenner
Slide 26 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
De totale afstand is 4000m
4000/400 = 10 rondes.
a. Uit hoeveel rondes van 400 meter
Bestaat de training van Teun?
(St)-diagram baanwielrenner
Slide 27 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
b. De eerste rondes gebruikt Teun om warm te rijden. Leg uit hoe je dat aan de grafiek kunt zien.
(St)-diagram baanwielrenner
Slide 28 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
b. De grafiek loopt daar minder steil en dus is zijn snelheid nog niet zo groot.
b. De eerste rondes gebruikt Teun om warm te rijden. Leg uit hoe je dat aan de grafiek kunt zien.
(St)-diagram baanwielrenner
Slide 29 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
(St)-diagram baanwielrenner
c. Op welk tijdstip heeft Teun voor het eerst een volle ronde van 400m op volle snelheid gereden.
Slide 30 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
c. Vanaf de 4e ronde loopt de grafiek steiler na de 5e ronde heeft hij een volle ronde op volle snelheid gereden.
(St)-diagram baanwielrenner
c. Op welk tijdstip heeft Teun voor het eerst een volle ronde van 400m op volle snelheid gereden.
Slide 31 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
(St)-diagram baanwielrenner
d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3 rondes.
Slide 32 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
d. Gegeven: t= 355-265= 90s
s= 3x 400 = 1200m
(St)-diagram baanwielrenner
d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3 rondes.
Slide 33 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
d. Gegeven: t= 355-265= 90s
s= 3x 400 = 1200m
(St)-diagram baanwielrenner
Gevraagd: gemiddelde snelheid (vgem)
d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3 rondes.
Formule: vgem = s/t
Slide 34 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
d. Gegeven: t= 355-265= 90s
s= 3x 400 = 1200m
(St)-diagram baanwielrenner
Gevraagd: gemiddelde snelheid (vgem)
d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3 rondes.
Formule: vgem = s/t
Berekening: vgem=1200/90=13,3 m/s
13,3 x 3,6 = 48 km/h
Slide 35 - Tekstslide
(St)-diagram baanwielrenner
Antwoord:
d. Gegeven: t= 355-265= 90s
s= 3x 400 = 1200m
(St)-diagram baanwielrenner
Gevraagd: gemiddelde snelheid (vgem)
d. Bepaal uit de grafiek de gemiddelde
snelheid in km/h van de laatste 3 rondes.
Formule: vgem = s/t
Berekening: vgem=1200/90=13,3 m/s
13,3 x 3,6 = 48 km/h
Antwoord: de gemiddelde snelheid in de laatste drie rondes is 48 km/h.
Slide 36 - Tekstslide
Wat voor beweging is grafiek D?
A
een versnelde beweging
B
een constante beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...
Slide 37 - Quizvraag
Wat voor beweging is grafiek B?
A
een versnelde beweging
B
een constante beweging
C
een vertraagde beweging
D
geen beweging, het object staat stil...
Slide 38 - Quizvraag
wat voor soort beweging voert het paard uit?
A
een eenparige beweging
B
een vertraagde beweging
C
een versnelde beweging
D
dat kun je niet zeggen
Slide 39 - Quizvraag
George loopt een halve marathon. Een halve marathon heeft een afstand van 21 kilometer. Afstand is een?
A
Grootheid
B
Eenheid
Slide 40 - Quizvraag
Op een afstand-tijd diagram moet de tijd altijd verticaal staan en de afstand horizontaal
A
Juist
B
Onjuist
Slide 41 - Quizvraag
Tussen welke punten is de snelheid het hoogst
A
A en B
B
B en C
C
C en D
Slide 42 - Quizvraag
Welke afstand heeft de fietser in de eerste drie uur afgelegd
A
3 km
B
30 km
C
50 km
D
30 m
Slide 43 - Quizvraag
Wat doet de fietser tussen punt B en C
A
staat stil
B
Rijd met een constante snelheid.
C
Gaat langzamer rijden
D
Gaat sneller rijden
Slide 44 - Quizvraag
Bereken de snelheid in km/h van de fietser tussen Punt C en D
A
15 km/h
B
50 km/h
C
30 km/h
D
20 km/h
Slide 45 - Quizvraag
Bereken de snelheid in m/s van de fietser tussen Punt A en B