3.1 Klimaten wereldwijd herhaling
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
De betekenis van "het klimaat" is...
A
dat het vandaag mooi weer is.
B
dat het vaak regent in Nederland.
C
het gemiddelde weer over een bepaalde periode in een land.
D
het gemiddelde weer in de wereld.
Slide 4 - Quizvraag
Tropisch klimaat
Savanne klimaat
Woestijn klimaat
Gematigd zeeklimaat
Land klimaat
Pool klimaat
Slide 5 - Sleepvraag
Tropisch klimaat
Savanne klimaat
Woestijn klimaat
Gematigd klimaat
Land klimaat
Pool klimaat
Slide 6 - Sleepvraag
Savanne klimaat
Toendra klimaat
Tropisch regenwoud- klimaat
Land-
klimaat
Woestijn- klimaat
Steppe- klimaat
Pool-klimaat
Slide 7 - Sleepvraag
Tropisch regenwoudklimaat
Woestijnklimaat
Gematigd zeeklimaat
Landklimaat
Poolklimaat
Slide 8 - Sleepvraag
Klimaatgrafiek!
De neerslag =
De neerslag =
A
De rode lijn
B
De blauwe staafjes
Slide 9 - Quizvraag
Hier zie je een klimaatgrafiek van...
A
Woestijn
B
Tropisch regenwoud
C
Savanne
D
Steppe
Slide 10 - Quizvraag
Hier zie je een klimaatgrafiek van...
A
Poolklimaat
B
Toendraklimaat
C
Steppeklimaat
D
Gematigd zeeklimaat
Slide 11 - Quizvraag
De klimaatgrafiek hoort bij
A
Landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Hooggebergteklimaat
D
toendraklimaat
Slide 12 - Quizvraag
Woestijnklimaat
Tropisch regenwoudklimaat
Gematigd zeeklimaat
Slide 13 - Sleepvraag
Sleep het klimaat naar de juiste klimaatdiagram
pool-
klimaat
gematigd zeeklimaat
tropisch regenwoud klimaat
Woestijn klimaat
Slide 14 - Sleepvraag
De klimaatgrafiek hoort bij
A
Landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Steppeklimaat
D
Toendraklimaat
Slide 15 - Quizvraag
Grafiek A
Grafiek B
Grafiek C
Grafiek D
tropisch klimaat
gematigd klimaat
pool klimaat
Woestijn klimaat
Slide 16 - Sleepvraag
Tropisch regenwoud klimaat
Woestijn klimaat
Pool-klimaat
Slide 17 - Sleepvraag
Nederland heeft een zeeklimaat.
In een zeeklimaat...
In een zeeklimaat...
A
Regent het drie maanden per jaar
B
Regent het het hele jaar
C
Regent het 6 maanden per jaar
D
Regent het 11 maanden van het jaar
Slide 18 - Quizvraag
Een koud klimaat is een klimaat waar:
A
Weinig neerslag valt
B
Temperatuur niet boven de 10 graden komt
C
Extreme wisselingen in temperatuur zijn
D
Geen zon komt
Slide 19 - Quizvraag
Wat hoort bij een poolklimaat?
A
temperatuur ligt het hele jaar onder de 10 graden
B
er valt veel neerslag
C
warme zomers
D
veel begroeiing
Slide 20 - Quizvraag
Een landklimaat
A
Groot verschil in zomer en winter
B
Naaldbomen
C
Een zee
D
Loofbomen
