In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Tekstdoelen en tekstsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Ik kan verschil herkennen tussen activerende, amuserende, informerende, instruerende en overtuigende teksten. 2. Ik kan schrijven met een herkenbaar schrijfdoel.
Slide 2 - Tekstslide
Tekstdoelen en tekstsoorten?
Slide 3 - Woordweb
Tekstdoelen
Elke tekst wordt geschreven met een bepaald doel --> de schrijver wil iets bereiken.
We onderscheiden vijf tekstdoelen: 1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Instrueren
5. Overtuigen
Slide 4 - Tekstslide
Activeren
Activeren: de schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen. Denk aan een advertentie of een affiche.
Bijvoorbeeld:
Slide 5 - Tekstslide
Amuseren
Amuseren: de schrijver wil dat je je vermaakt. Denk aan een verhaal, mop of strip. Bijvoorbeeld:
Slide 6 - Tekstslide
Informeren
Informeren: de schrijver wil dat je iets te weten komt. Denk aan een (achtergrond)artikel, een studieboek of een verslag. Bijvoorbeeld:
Slide 7 - Tekstslide
Instrueren
Instrueren: de schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen. Denk aan een gebruiksaanwijzing of spelregels. Bijvoorbeeld:
Slide 8 - Tekstslide
Overtuigen
Overtuigen: de schrijver wil dat je zijn/haar mening overneemt. Denk aan een betoog, een ingezonden brief of een recensie.
Bijvoorbeeld: De scholen moeten pas om 10:00uur beginnen met hun lessen.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe bepaal je nu wat het tekstdoel is?
1. Lees de tekst;
2. Bedenk voor jezelf: wat is het allerbelangrijkste wat de schrijver met de tekst wil bereiken?;
3. Bekijk met wat voor tekstsoort je te maken hebt. Is het bijvoorbeeld een stripverhaal of juist een advertentie?