U2 repeat 1D

Unit 2 Music
time
days/months/dates
have got
plural
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Unit 2 Music
time
days/months/dates
have got
plural

Slide 1 - Tekstslide

The time, days, months and dates

Slide 2 - Tekstslide

TELLING TIME!

Slide 3 - Tekstslide

Telling the time - hele uren, kwartieren & halve uren
Als het een heel uur is, zeg je:
"It is ... o' clock'

Bij elk kwartier:
"It is a quarter to/past ..."

Bij elk half uur:
"It is half past ..."
Let hier goed op de spelling! 

o + ' + clock = o'clock
Op de volgende slide staat wanneer je past of to gebruikt.
bij het halfuur gebruik je altijd 'past'!

Slide 4 - Tekstslide

Telling the time - every minute
Als je wilt vertellen hoe laat het is, kan je de klok  in tweeën verdelen:
  • Past (van 1 tot 30 minuten)
  • To (Van 31 tot 59 minuten)

Slide 5 - Tekstslide

Tell the time - Day or night
Lastly...
Hoe weten we of dit overdag of 's nachts is?

In het Nederlands hebben we op een
digitale klok 07:00 of 19:00 staan. Dat heet
de 24-uursaanduiding.

In het Engels heb je dit niet!

Slide 6 - Tekstslide

Tell the time - Day or night
Hoe weten we of dit overdag of 
s'nachts is?

In het Nederlands: 07:00 / 19:00
07:00 wordt 07:00 AM (Dus overdag)
(tussen 00:00 en 11:59)
19:00 wordt 07:00 PM (Dus 's nachts) 
(tussen 12:00 en 23:59)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Months and days

Slide 9 - Tekstslide

January
February
March
April
May
June
July
August
September
October
November
December
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday
Months
Days
Spring
Summer
Autumn
Winter
Seasons

Slide 10 - Tekstslide

Days, months, dates. 

Slide 11 - Tekstslide

Have got

Slide 12 - Tekstslide

Have got
Wat betekent have got?

Slide 13 - Tekstslide

"have got" = hebben


1 persoon
have got ...
you have got ...
he has got ...
she has got ...
it has got ...



meer personen
We have got ...
You have got ...
They have got ...

Slide 14 - Tekstslide

Explanation have got
Have got betekent hebben

Slide 15 - Tekstslide

Have got/ haven’t got

I have got / haven't got
you have got / haven't got
he, she, it has got / hasn't  got

we have got / haven't got
you have got / haven't got
they have got/ haven't got

Slide 16 - Tekstslide

Have got

Slide 17 - Tekstslide

(to) Have got
A
Zijn
B
Hebben gehad
C
Hebben
D
Doen

Slide 18 - Quizvraag

'Have got' gebruik je bij:
A
I, You, He, She, It
B
He, She, It
C
You, He, We, They
D
I, You, We, They

Slide 19 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
My dad ... (have got) blue eyes.
A
has got
B
have got
C
had got

Slide 20 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'have got' in:
They ... (not - have got) three sisters.
A
hasn't got
B
have got
C
haven't got
D
has got

Slide 21 - Quizvraag

Plural

De meeste vormen eindigen in het meervoud op -s. Dus plak een -s achter het z.n.

parent - parents
star - stars
friend - friends
Plural

Eindigen op -s --> +es
/sis/

watch - watches
dish - dishes

Slide 22 - Tekstslide

Plural

Eindigen op medeklinker + -y. De -y veranderd in +ies

lady - ladies
story - stories
Plural

Eindigen op medeklijnker + -o. --> +es

potato - potatoes
tornado - tornadoes

Slide 23 - Tekstslide

Plural

Eindigt woord op -f (klank):
 De -f verandert in -ves. 

life - lives
leaf - leaves
Plural

Eindigt woord op ff:
alleen s erachter.

cliff- cliffs
handcuff- handcuffs

Slide 24 - Tekstslide

Plural

Onregelmatig. (leer deze!)

child - children
foot - feet
mouse - mice
sheep - sheep
tooth - teeth

Slide 25 - Tekstslide

What is the plural of book?

Slide 26 - Open vraag

What is the plural of wish?

Slide 27 - Open vraag

What is the plural of woman?

Slide 28 - Open vraag

What is the plural of box?

Slide 29 - Open vraag

What is the plural of lady?

Slide 30 - Open vraag

What is the plural of tooth?

Slide 31 - Open vraag

What is the plural of wife?

Slide 32 - Open vraag

What is the plural of party?

Slide 33 - Open vraag