Vragers & Aanbieders HST 5

Echt Verrukkelijk: Quarter Pounder!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Echt Verrukkelijk: Quarter Pounder!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  1. bereken de procentuele verandering van Q uit. --> nieuw - oud / oud x 100%
    Dat wordt: 2700 -3000 / 3000 x 100% = -10% 
  2. bereken de procentuele verandering van de P --> 2.50 - 2.00 / 2.00 x 100% = +25%
  3. vul de formule in: -10 / +25 = -0,4

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Uitwerkingen 
  • De elasticiteit is in werkelijkheid dus -0.6
  • Je kan ook de prijsverandering uitrekenen: de prijs gaat van 2.20 naar 2.31. Met hoeveel procent is de prijs gestegen? 
  • nieuw - oud / oud x 100% --> 2.31 - 2.20 / 2.20 x 100% = +5%
  • formule invullen: EV = % verschil q / % verschil p
  • -0.6 = ? / +5%
  • 3= 6 / 2 
  • dus ? = -3
  • De vraag daalt dus met -3%

Slide 9 - Tekstslide

Elasticiteit en omzet
De waarde van de elasticiteit zegt iets over of de omzet zal toe- of afnemen bij een prijsstijging of prijsdaling.

Elastische vraag: de consument reageert heel erg. Verlaag jij de prijs: dan krijg je meer omzet. Verhoog je de prijs, dan krijg je minder omzet. 
Bij een inelastische vraag is het juist andersom. 

Slide 10 - Tekstslide

Dus, een elasticiteit van -3 betekent:
A
zeer elastisch, de consument reageert sterk
B
inelastisch, de consument reageert nauwelijks
C
elastisch, de consument reageert niet
D
inelastisch, de consument reageert niet

Slide 11 - Quizvraag

wat weet jij nog van het surplus? 

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer ontstaat er een consumenten surplus?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Als de consumentenprijs stijgt, neemt het consumentensurplus .....
A
toe
B
af

Slide 17 - Quizvraag

Wat is in de afbeelding gearceerd?
A
Consumentensurplus
B
Producentensurplus

Slide 18 - Quizvraag

De prijzen in de grafiek staan in Euro's.

Hoeveel is het totale consumentensurplus in Euro's?
A
6.000
B
2.000
C
12.000
D
4.000

Slide 19 - Quizvraag

Formule voor elasticiteit (EV) =
% verandering van de gevraagde hoeveelheid van een product
% verandering van de prijs van een ander product

Slide 20 - Sleepvraag

De waarde van een prijselasticiteit (Ev) is -0,2. Deze elasticiteit is
A
inelastisch
B
elastisch

Slide 21 - Quizvraag

De elasticiteit is -3. De gevraagde hoeveelheid is met 15% gestegen. Met hoeveel is de prijs gedaald?
A
3%
B
5%
C
15%
D
45%

Slide 22 - Quizvraag