Les 4, GC

Les 4, GC
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 4, GC

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik les 3
De vorige les hebben we gekeken naar verschillende kwalitatieve analyse methoden?

Leerdoelen waren:
•    In eigen woorden Kunnen uitleggen wat IR spectrometrie is.
•    Uit een IR een molecuul kunnen herkennen.

Di2 van de 5 leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Katalysator
Hoe kan je zien dat een katalysator goed werkt?

De analyse methode GC

Slide 3 - Tekstslide

Wat is GC

Slide 4 - Woordweb

GC
GC staat voor gaschormatografie.
Je brengt de te onderzoeken stof (g) in een stationaire fase waarbij stoffen worden gescheiden aan de hand van hun affiniteit.

Groep A: maakt straks ook de oranje vragen.
Groep B: maakt straks ook de groene vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Afbeelding GC
Schematische weergave GC

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Leg in eigen woorden uit wat GC is en hoe dit proces verloopt.

Slide 8 - Open vraag

GC
Je antwoord moet minimaal de volgende begrippen uitleggen:
Injectie,kolom,affiniteit met de stationaire fase en Detector

Wil je antwoord controleren. Klik dan hieronder.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gaschromatografie

Slide 9 - Tekstslide

Affiniteit

De afbeelding hiernaast geeft een analogie voor affiniteit.

Slide 10 - Tekstslide

Beschrijf in eigen woorden wat affiniteit betekend aan de hand van de bloemen en beien analogie.

Slide 11 - Open vraag

GC
Soms kan het voorkomen dat de stoffen niet goed gescheiden zijn. Je krijgt dan maar één piek.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kan je ervoor zorgen dat je de stoffen toch kan scheiden?

Slide 13 - Open vraag

GC
  1. Je kan de kolom langer maken. (meer tijd, dus stoffen hebben langer de tijd om te scheiden)
  2. Je kan een andere kolom gebruiken. (andere kolom kan een andere affiniteit hebben met het monster)
  3. Je kan een andere draaggas gebruiken. (een ander draaggas kan een andere affiniteit hebben met het monster)

Slide 14 - Tekstslide

De oplosbaarheid van een stof die hoog op een papierchroomgram eindigt is ...
Groot
Klein

Slide 15 - Poll

Het absorptievermogen van die stof is ...
Groot
Klein

Slide 16 - Poll

De retentietijd van een stof die goed hecht aan de stationaire fase is...
Groot
Klein

Slide 17 - Poll

De retentietijd van hexaan op een polaire kolom is ...
Groot
Klein

Slide 18 - Poll

Antwoorden
1. groot
2. laag
3. hoog
4. laag

Slide 19 - Tekstslide

Een mengsel van propaan. pentaan, ethanol, ethaan-1,2-diol en ether wordt met behulp van een polaire kolom gescheiden. Ze de stoffen op volgorde van hun retentietijd. Begin met de stof met de laagste retentietijd.

Slide 20 - Open vraag

Antwoorden
De volgorde is: pentaan, propaan, ether, ethanol, ethaan-1,2-diol. De stoffen die meest apolaire zijn komen er als het eerste uit. (kleinste retentietijd)

Slide 21 - Tekstslide

Naast GC is er ook LC. LC staat voor Liquid Chromatography. Waarom zou steeds vaker worden gekozen voor LC (boven GC)?

Slide 22 - Open vraag

GC / LC
Bij GC moeten de stoffen in de gasfase gebracht worden. Sommige stoffen komen pas bij (hele) hoge temperaturen in de gasfase. Sommige stoffen ontleden zelfs eerder dan dat ze in de GC fase komen. Bij LC heb je hier geen last van.

Slide 23 - Tekstslide

GC
GC kan als kwantitatieve en kwalitatieve analyse methoden worden gebruikt.

Je gebruikt hiervoor een interne standaard. Je kan hierdoor berekenen wat de concentratie van het monster is.

Slide 24 - Tekstslide

Bereken het aantal ppm van het monster

Slide 25 - Open vraag

GC
Antwoord monster: 70 ppm

Met behulp van de interne standaard kan je het oppervlakte onder de grafiek van beide pieken met elkaar vergelijken. Je maakt dan een verhouding(stabel) tussen deze twee pieken. Als 100 ppm voor 1000 staat, staat 700 voor 70 ppm.

Slide 26 - Tekstslide

Waarom kan GC ook een kwalitatieve analyse methode zijn

Slide 27 - Open vraag

GC
D.m.v. de interne standaard kan je ook stoffen met elkaar vergelijken. Het lijkt dan erg op de papierchromatografie (DLC). Afhankelijk van hoe 'snel' een stof eruit komt kan je deze vergelijken met andere chromatogrammen om te kijken welke stof dit kan zijn.

Slide 28 - Tekstslide

Bereken het aantal ppm van het monster

Slide 29 - Open vraag

GC
Antwoord monster: 58 ppm

100 ppm x 0,7/1,2=58 pm

De verhouding is hierbij niet 1:1 maar 1:1,2.

Slide 30 - Tekstslide

Diacetyl in  bier
Als je bier brouwt wil je geen diacetyl in je bier hebben. Deze stof zorgt namelijk voor een slechte smaak. De stof is weergegeven in het figuur hiernaast.

Slide 31 - Tekstslide

Diacetyl in  bier
De smaak die diacetyl geeft aan bier is een boterachtige smaak. Bij de lokale bierbrouwerij in Woerden wordt daarom hun bier onderzocht d.m.v. GC.  Ze injecteren zuiver diacetyl met een bekende concentratie en diacetyl oplossing (in bier). Uit het chromatogram halen ze de volgende gegevens.
Chromatogram A: 12,25 cm2 (piekoppervlakte)
Chromatogram B: 7,89 cm2 (piekoppervlakte)

Slide 32 - Tekstslide

Bereken de concentratie van diacetyl in bier. Ga ervan uit dat de concentratie diacetyl in chromotagram A 50 mg L-1 is.

Slide 33 - Open vraag

Naast de concentratie is er nog een gegeven nodig om uit te rekenen hoeveel diacetyl erin bier zit.

Slide 34 - Open vraag

Leg uit wat je kan veranderen om deze meting nauwkeuriger te maken.

Slide 35 - Open vraag

Antwoorden
1. 12,25 cm2 = 50 mg L-1
7,89 cm2 =  4,1 mg L-1
4,9 mg L-1 = 0,37 mol L-1
2. De retentietijd is van belang. Je moet de juiste piek selecteren tussen alle andere pieken van het chromatogram (van bier)
3. D.m.v. een ijklijn. Hierdoor wordt de meetnauwkeurigheid verkleind.

Slide 36 - Tekstslide

Klaar?
Werk verder aan de presentatie van jouw katalysator.

Slide 37 - Tekstslide