In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Het verschil tussen spreektaal en schrijftaal
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Doel van de les
Uitleg spreektaal en schrijftaal
Verder werken aan je schrijfproducten
Terug naar het doel van de les
Slide 2 - Tekstslide
Doel van de les
- Je kunt een verschil noemen tussen spreektaal en schrijftaal.
- Je kunt in je schrijfproducten bewust schrijftaal hanteren.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Wat is spreektaal?
Gesproken teksten
Doel = interactie Vluchtig Meestal informeel
Voorbeelden?
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Wat is schrijftaal?
Schrijftaal wordt gebruikt in geschreven teksten.
Doel:informatieoverdracht
Blijvend Meestal formeler en ingewikkelder
De zinnen zijn grammaticaal correct opgebouwd
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Schrijftaal of spreektaal? AANGENAAM
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 11 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? BIJ VOORBAAT
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 12 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? COOL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 13 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? EVENTUEEL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 14 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? GOEIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 15 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? ONGETWIJFELD
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 16 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? TOENAME
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 17 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? VOORTDUREND
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 18 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? MEISSIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 19 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? DIMMEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 20 - Quizvraag
Schrijftaal of spreektaal? LIJP
A
Schrijftaal
B
Spreektaal
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Een grammaticaal correcte zin
Wat is een grammaticaal correcte zin?
Een Nederlandse grammaticale correcte mededelende zin is als volgt opgebouwd:
Onderwerp --- werkwoord --- rest van de zin
Niels werkt bij een zorginstelling in het midden van het land.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Jouw schrijfproducten
schrijftaal
grammaticaal correcte zinnen
Slide 36 - Tekstslide
Ik dacht nog wel, das niet zo handig.
Slide 37 - Open vraag
Dat lukte niet 1, 2, 3.
Slide 38 - Open vraag
Me werkbegeleider deed het voor en ging toen wat anders doen wat ik wel jammer vond want ik moest het nu alleen doen en had het wel als samenwerken willen doen.