221026 1D BN en OW

1D: Bijv. nw. + ow.



Leg klaar: 
- leesboek
- lesboek
- schrift
- pen of potlood
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1D: Bijv. nw. + ow.



Leg klaar: 
- leesboek
- lesboek
- schrift
- pen of potlood

Slide 1 - Tekstslide

WAT GAAN WE DOEN?
  • Boek lezen
  • Bijvoeglijk naamwoord + onderwerp

Slide 2 - Tekstslide

LESDOEL
Aan het einde van de les kun je:
  • (stoffelijk) bijvoeglijke naamwoorden herkennen
  • het onderwerp vinden in een zin

Slide 3 - Tekstslide

VOLGORDE LES VANDAAG
  • Lestijd 2e uur: 09:15 - 10:05
  • 09:15 - 09:20 Welkom
  • 09:20 - 09:30 Lezen in leesboek
  • 09:30 - 10:00 BN en OW theorie en opdrachten maken
  • 10:00 - 10:05 Afsluiting les + Plenda

Slide 4 - Tekstslide

LEZEN IN JE LEESBOEK
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Een bijvoeglijk naamwoord (bn) zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
  • kan zowel voor als achter een zelfstandig naamwoord staan.
  • meeste hebben een korte en een lange (met een e) vorm:
                 - de dame is slim (korte vorm)  
                 - de slimme dame (lange vorm)
  • Staat het lidwoord ‘een’ voor een ‘het’-woord? Dan  de korte vorm:                             - het lekkere ontbijt → een lekker ontbijt
                           




Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Zo maak je de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord:

  • Zet een e achter het woord (gezellig - gezellig)
  • Verdubbel de laatste letter en zet een e achter het woord (snel - snelle)
  • Haal een a, e, o of u weg en zet een e achter het woord. Plaats een trema voor de uitspraak (financieel - financiële) 
  • Verander een f in een v of een s in een z en zet een e achter het woord. Soms moet je ook nog een klinker weglaten (boos - boze)

Slide 8 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn)
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (st.bn) geeft aan van welke stof iets is gemaakt. 
  • maar één vorm (hout - houten)
  • eindigt meestal op -en.
  • uit een andere taal of een nog zo lang bestaande stof eindigen meestal niet op -en (plastic)

Slide 9 - Tekstslide

MAKEN OPDRACHT 3 P.211
1. Onderstreep de bijvoeglijke naamwoorden
2. Benoem ze: bn of st.bn


A-F per zin 
timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide

ONDERWERP
Wie/ wat + persoonsvorm?

Slide 11 - Tekstslide

MAKEN OPDRACHT 3 P.209
1. Lees de zin
2. Wat is de persoonsvorm?
3. Wat is het onderwerp?


1-6 per zin 
timer
0:30

Slide 12 - Tekstslide

AAN DE SLAG
Toets plannen

Dit doe je voor jezelf en dus stil







Slide 13 - Tekstslide

EVEN HERHALEN
Lesdoel: Aan het einde van de les kun je:
  • (stoffelijk) bijvoeglijke naamwoorden herkennen
  • het onderwerp vinden in een zin

Slide 14 - Tekstslide

HUISWERK
Inleveren folder!

Woordenschrift elke donderdag!





Slide 15 - Tekstslide