4.1 Meervoud

Programma
1. Eindcijfer examen Nederlands
2. Wat hebben we dinsdag gedaan?
2. GRAM4.1 Meervoud (deels herhaling)
3. Zelf werken
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
1. Eindcijfer examen Nederlands
2. Wat hebben we dinsdag gedaan?
2. GRAM4.1 Meervoud (deels herhaling)
3. Zelf werken

Slide 1 - Tekstslide

Eindcijfer examen Nederlands

Lezen & Luisteren 
-----
Spreken
Gesprekken voeren
       Schrijven       

Slide 2 - Tekstslide

DINSDAG - BETOOG
Iedereen heeft een stelling gekozen.
Nog niet gedaan?
-> VANDAAG <-
anders kun je dinsdag niet verder

Slide 3 - Tekstslide

stellingen van dinsdag
1. Schooluniformen moeten worden ingevoerd.
2. Er moet een nationale DNA-databank worden gemaakt.
3. Smartphones moeten verboden worden in de klas .
4. Suikerfeest moet een nationale feestdag worden.
5. Cosmetische plastische chirurgie moet verboden worden.
6. ‘s Nachts moeten lantaarnpalen worden uitgezet.
7. Het koningshuis moet worden afgeschaft.
8. Nederland moet meer / minder vluchtelingen opvangen.
9. Wie ongezond leeft moet meer zorgpremie betalen.
10. Jongeren moeten verplicht sporten tot hun 18e jaar.

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud - GRAM4.1
NuNederlands Grammatica & Spelling 
paragraaf 1
Toets hele hoofdstuk op 21 juni


Slide 5 - Tekstslide

Hoe goed ben jij in het correct spellen van het meervoud bij zelfstandige naamwoorden?
schaal van 1 tot 10 (10 = excellent)

Slide 6 - Woordweb

Lesdoel
Deze les behandelen we het meervoud van zelfstandige naamwoorden. 

Lesdoelen:
  • je weet hoe je het meervoud moet vormen van zelfstandige naamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Meervoud -  de makkelijkste
Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en:

• lamp - lampen
• bord - borden
• mes - messen

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -en - maar let op:
Bij het meervoud op -en moet je op een aantal zaken letten.
  • Achter het woord -en zetten: boer +en - boeren
  • Laatste letter verdubbelen: klas +en - klassen
  • Een klinker weghalen: schaar +en - scharen
  • Een -f veranderen in -v: golf +en - golven
  • Een -s veranderen in -z: huis +en - huizen


Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -en -> lastiger...
  • Als het eindigt op -ie, dan -ën of "n toevoegen
         > klemtoon op de laatste lettergreep, dan -ën:
             melodie - melodieën, knie - knieën
         > klemtoon NIET op de laatste lettergreep, dan -"n:
             bacterie - bacteriën, porie - poriën
  • Een trema toevoegen bij -ee: idee +en - ideeën

Slide 10 - Tekstslide

Het meervoud van grens is:
A
grensen
B
grenszen
C
grenzen
D
grens heeft geen meervoud

Slide 11 - Quizvraag

Het meervoud van porie is:
A
porien
B
pories
C
porieën
D
poriën

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van categorie?
A
categoriën
B
categorieën
C
categorieen
D
categories

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van idee?
A
ideën
B
ideeën
C
ideeen
D
ideëen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van genie?
A
geniën
B
genieen
C
genieën
D
genies

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: moskee

Slide 16 - Open vraag

Meervoud van: theorie
A
theorieën
B
theoriën
C
theorieeën
D
theories

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: snee

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van: reünie

Slide 19 - Open vraag

Meervoud op -s
Meestal vaste -s, maar niet bij : 
  • woorden die eindigen op a, o , u, i of y (klinkers) krijg je een apostrof  s ('s), zodat  je het correct uitspreekt:
        > taxi - taxi's, ski - ski's  (skis, taxis, autos geeft problemen uitspraak)
  • afkortingen die je letter voor letter uitspreekt, zoals 
     > mbo - mbo's, vmbo - vmbo's, ngo - ngo's

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Cadeau - cadeaus
Café - cafés
Shampoo - shampoos

Baby - baby's
Accu - accu's
Tosti - tosti's



Slide 21 - Tekstslide

Meervoud -n/-s

Veel woorden die eindigen op (een stomme) -e hebben twee mogelijkheden in het meervoud:  -n en -s


seconde: seconden en secondes

groente: groenten  en groentes

hoogte: hoogten en hoogtes


Slide 22 - Tekstslide

Wat is het meervoud van: hobby

Slide 23 - Open vraag

tv

Slide 24 - Open vraag

spray

Slide 25 - Open vraag

buggy

Slide 26 - Open vraag

Het meervoud van accu is:
A
accus
B
accu's
C
accuus
D
accuu's

Slide 27 - Quizvraag

Het meervoud van giraffe is
A
giraffen
B
giraffes
C
giraffen/giraffes
D
giraffens

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van: camera

Slide 29 - Open vraag

Wat is het meervoud van: cadeau

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meervoud van: metro

Slide 31 - Open vraag

Wat is het meervoud van: seconde

Slide 32 - Open vraag

Meervoud Latijnse woorden eindigend op -us of -um

  • um vervangen door a OF een s toevoegen:
         > museum - musea / museums
        > datum - data / datums
  • us vervangen door i:
        > historicus - historici
        > politicus - politici

Slide 33 - Tekstslide

Meervoud -s of -f

Meestal s>z   f>v

> wens - wensen, kaars - kaarsen

> grens - grenzen, laars - laarzen

> stoof - stoven, graaf - graven

Langere woorden op -aaf, -oof houden de 'f':

> fotograaf - fotografen, filosoof - filosofen


Slide 34 - Tekstslide

klemtoon
klemtoon op -ik, -it, -es, -et, ei? --> dubbele medeklinker
(slikken - mikken - verstikken)

Klemtoon NIET op -ik, -it, -es, -et, ei? --> enkele medeklinker
(haviken - engelen - monniken)

Slide 35 - Tekstslide

Het meervoud van museum is:
A
museums
B
musea
C
museums en museas
D
museums en musea

Slide 36 - Quizvraag

dief

Slide 37 - Open vraag

medicus

Slide 38 - Open vraag

Meervoud van: bangerik
A
bangerikken
B
bangeriken

Slide 39 - Quizvraag

criterium

Slide 40 - Open vraag

Meervoud van perzik

Slide 41 - Open vraag

Een chemicus - twee ......
A
chemici
B
chemica
C
chemicussen

Slide 42 - Quizvraag

Aan de slag!

NuNederlands  Gram4.1
Maak de opdrachten bij:
4.1 Meervoud

Alle opdrachten!

Succes :) 

Slide 43 - Tekstslide