Thema 1: door de tijd heen
1 / 30
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel tijdvakken zijn er bij het vak geschiedenis?
A
5
B
10
C
20
D
50
Slide 2 - Quizvraag
Hoe wordt de periode van
jagers en verzamelaars ook wel genoemd?
jagers en verzamelaars ook wel genoemd?
A
Middeleeuwen
B
Moderne Tijd
C
Oudheid
D
Prehistorie
Slide 3 - Quizvraag
Wie was ötzi?
A
Een van de eerste koningen
B
Een farao
C
Een ijsmummie
D
Een keizer
Slide 4 - Quizvraag
Hoe heet de vrouw van oppergod Zeus?
A
Persephone
B
Hera
C
Athena
D
Demeter
Slide 5 - Quizvraag
Waar staat het gebouw dat op de achtergrond te zien is?
A
Sparta
B
Rome
C
Troje
D
Athene
Slide 6 - Quizvraag
Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?
A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de 'Zwarte Dood'?
A
Een bijnaam van de pest
B
Een bijnaam van de tyfus
C
Een bijnaam van de Spaanse Griep
D
Een bijnaam van Covid-19
Slide 8 - Quizvraag
Naar welk land probeerde Columbus een route te vinden?
A
Amerika
B
Cuba
C
China
D
Indië
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Wie is de schilder van dit schilderij?
A
Van Gogh
B
Vermeer
C
Rembrandt
D
Picasso
Slide 11 - Quizvraag
Welke eeuw in de Nederlandse geschiedenis wordt ook wel 'de Gouden Eeuw' genoemd?
A
De 15de eeuw
B
De 16e eeuw
C
De 17de eeuw
D
De 18de eeuw
Slide 12 - Quizvraag
Wat hoort bij de WIC?
A
Slavenhandel in Azië
B
Slavenhandel in Afrika en Amerika
C
Specerijenhandel in Azië
D
Specerijenhandel in Afrika en Amerika
Slide 13 - Quizvraag
Tegen welk land vochten de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog?
A
Portugal
B
Spanje
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 14 - Quizvraag
Welke Franse koning verloor in 1793 zijn hoofd onder de Guillotine?
A
Lodewijk XIV
B
Lodewijk XVI
C
Napoleon
D
Lodewijk Napoleon
Slide 15 - Quizvraag
Hoe wordt de wet die Kinderarbeid verbood genoemd?
A
Het Afschaffingswetje
B
Het Onderwijswetje
C
Het Schoolwetje
D
Het Kinderwetje van Van Houten
Slide 16 - Quizvraag
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 17 - Quizvraag
In welk jaar begon de Eerste Wereldoorlog?
A
1904
B
1914
C
1924
D
1934
Slide 18 - Quizvraag
Nationalisme is:
A
Een eigen staat voor je land willen.
B
Een grote liefde hebben voor je eigen volk.
C
Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
D
Niet zwakker willen zijn dan andere volken.
Slide 19 - Quizvraag
Welke moord was de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de Duitse keizer, Wilhelm II
B
De moord op de Russische tsaar, Nicolaas II
C
De moord de keizer van Oostenrijk-Hongarije, Franz Jozef
D
De moord op de troonopvolger van het Oostenrijks-Hongaarse rijk Franz Ferdinand
Slide 20 - Quizvraag
Welk land hoort niet bij de Geallieerden?
A
Engeland
B
Verenigde Staten
C
Frankrijk
D
Duitsland
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de Marshallhulp?
A
Hulp aan arme kinderen in Afrika
B
Hulp van de VS aan Europa na de 2 e wereldoorlog.
C
Hulp voor militairen
D
Hulp voor de SU tijdens de Koude Oorlog.
Slide 22 - Quizvraag
De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945
Slide 23 - Quizvraag
Hitler viel............aan, daarmee begon de Tweede Wereldoorlog.
A
Tsjechië
B
Oostenrijk
C
Polen
D
Nederland
Slide 24 - Quizvraag
Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Bom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Bom op Hiroshima
D
Operatie Market - Garden
Slide 25 - Quizvraag
Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie?
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin
Slide 26 - Quizvraag
De Koude Oorlog is een periode NA de Tweede Wereldoorlog
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 27 - Quizvraag
De Koude Oorlog is een strijd tussen:
A
Duitsland en de Sovjetunie
B
alle landen van de wereld
C
De V.S. en de Sovjetunie
D
Gorbatsjov en zijn land
Slide 28 - Quizvraag
Wat was de oorspronkelijke naam van New York?
A
Nieuw Haarlem
B
Nieuw Amsterdam
C
Nieuw Antwerpen
D
Nieuw Rotterdam
Slide 29 - Quizvraag
Wie was de eerste man op de maan?
A
Martijn Armstrong
B
Lance Armstrong
C
Louis Armstrong
D
Neil Armstrong
