Les 8 U1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bienvenue! 

Programme d'aujourd'hui

Répéter les articles ( le,la,l', les, un, une, des)

Répéter le verbe être

Répéter Apprendre 1-4......

Faire les exercices 18-21

Lire Apprendre 6-7

Les devoirs

Leren/apprendre: 

• être/zijn (la page 19)
• apprendre 1-7 (les pages 36-38)
• les articles (page 26)

Maken/ Faire: 

• exercices 18-21 , 1.6 Parler
  

Apprendre 1-4

Via puzzle online.

Explication des articles

Exercice avec des articles

Hoe wordt "de" en "het" vertaald in het Frans?

Alle zelfstandige naamwoorden waar "le" voor staat zijn:

1. mannelijk enkelvoud
2. vrouwelijk enkelvoud
3. mannelijk meervoud
4. vrouwelijk meervoud

Wanneer gebruik je l' ?

Ik wil zeggen:
"Franse campings zijn leuk."
Welke zin is dan correct?

1. Les campings français sont jolis.
2. Le camping français sont jolis.
3. Des campings français sont jolis.

Le garçon = de jongen.
la fille = het meisje.
Hoe schrijf je "de jongens en de meisjes " in het Frans (ç = 'c)
(en = et)

Haal uit de Apprendre-lijsten van
page 36-38 3 woorden die vrouwelijk zijn
Zet dus ook het lidwoord erbij!!!

Welk woord is vrouwelijk enkelvoud?

1. le pays
2. la rue

Noem 3 woorden waarvoor " l' "staat.

Qu'est-ce que c'est?

voici

voilà

c'est

à gauche

à droite

Noteer deze woorden in jouw cahier !!

links

dat is/ het is

hier is

daar is

rechts

Où est le cartable de Monsieur D?

Hoe zeg je: "hier is het schrift van Frans?"

Als ik wijs naar jouw boek en zeg : "qu'est-ce que c'est". Hoe zeg je dan in het Frans dat dat een boek is?

Als je iets leuk vindt (zoals deze les natuurlijk), hoe kun je dat uitdrukken in het Frans?

Exercice

Wijs aan of presenteer met behulp van

les articles ( le, la, l', les, un, une)

de foto's van exercice 17, page 30.

Exercice

Met jouw buurman/vrouw oefen je met

 exercice 18, page 30.

Gebruik il, elle, ils of elles.

Maak gebruik van jouw aantekeningen in jouw cahier!

Apprendre 6 & 7 (page 38)

herhaal voor jezelf wat je hoort!

App6

App7

Voilà, c'est, voici

• écoute et lis les textes 1 et 2 à la page 29.
• Écoute exercice 19.
  
• Fais exercice 20 et 21
  

Les devoirs

Leren/apprendre: 

• être/zijn (la page 19)
• apprendre 1-6 (les pages 36-37)
• les articles (page 26)

Maken/ Faire: 

• exercices 17-21 (les pages 30-31)
  

Word lid van de Wrts-klas

C'est la fin

Au revoir!

Salut!   A plus!  A+  Ciao!

Bonne journée!!