Vragende en ontkennende zinnen

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

vragende zinnen

In het Engels worden zinnen vragend gemaakt door er een woordje bij te halen: Do voor I, You, We, They
                                            Does voor He, She, It
Do of does komt vooraan de zin te staan
bv You like dogs. => Do you like dogs?
LET OP
       She reads a lot. => Does she read a lot?

Ontkennende zinnen (not)

In het Engels worden zinnen ontkennend gemaakt door do not (don't) of does not (doesn't) voor het werkwoord te plaatsen.
ook hier de regel: do not voor I, You, We, They
                                     does not voor He, She, It
bv You like dogs. => You do not (don't) like dogs.
LET OP
She reads a lot => She does not (doesnt) read a lot.

Exercise

Do the exercises on the worksheet.

welke vraag is goed?

1. Hates Jimmy cheese?
2. do Jimmy hate cheese?
3. does Jimmy hate cheese?
4. does Jimmy hates cheese?

welke vraag is goed?

1. do they like swimming?
2. does they like swimming?
3. like they swimming?
4. do they likes swimming?

Make questions
We have a nice car.

Jane works in a supermarket.

I do my homework in the evenings.

welke ontkennende zin is goed?

1. She plays not tennis.
2. she doesn't play tennis.
3. she don't play tennis.
4. she doesn't plays tennis.

welke ontkennende zin is goed?

1. I live not in Amsterdam.
2. I doesn't live in Amsterdam.
3. I don't live in Amsterdam.
4. I don't lives in Amsterdam.

They like swimming.

Their dog barks a lot.

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my brother / like / you / ?

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pizza / every day / ?

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here

1. don't live
2. doesn't live

Negations (ontkenningen):
You .... him

1. don't know
2. doesn't know

Negations (ontkenningen):
It .... nice

1. don't look
2. doesn't look

Negations (ontkenningen):
My parents .... me with my homework

1. don't help
2. doesn't help

Negations (ontkenningen):
I .... tennis

1. don't play
2. doesn't play

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

https:

https:

https: