leerdoel 8t/m9 KM2a

Wiskunde
Leg je boek, etui en rekenmachine alvast op tafel. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Wiskunde
Leg je boek, etui en rekenmachine alvast op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Herhaling leerdoelen 4,5,6 en 7
2. Uitleg leerdoel 8+9
3. Zelfstandig aan het werk
4. Oefenproefwerk
5. Afsluiting van de les

Slide 2 - Tekstslide

4. Je weet wat een vergroting is

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

5. Je weet wat een vergrotingsfactor of factor is en je kunt bij een vergroting de lengtematen berekenen met een factor.

6. Je kunt bij de factor bij een vergroting berekenen

7. Je weet wat de begrippen origineel en beeld betekenen.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoel 8: Je kunt rekenen met de factor

Slide 7 - Tekstslide

Karin vergroot deze poster van 40 cm hoog tot een foto met een hoogte van 16 cm. 
Ik weet dat de factor 
tussen de 0 en 1 is, omdat
de foto kleiner wordt

De factor is:
beeld: origineel
16:40= 0,4 dat is de factor

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

4. Je kunt de onbekende maten  bij een vergroting berekenen. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 12 - Tekstslide

Aan de slag
Hoofdstuk 6.3
Opdrachten: 15bcd, 16, 17, 18, 19abd, 20, 21 en 22



timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

schaal: als de schaal 1: 50 is dan betekent dat.....
A
de foto is 50x zo klein als in het echt
B
dan moet je het aantal cm op foto delen door 50
C
als de foto 1 cm hoog is, is deze in het echt 50 m hoog
D
dan moet je bij alle cm op de foto 50 cm optellen

Slide 15 - Quizvraag


De schaal van het model van de motor is 1:18.

Wat betekent de schaal?
A
1 cm in het model is 18 cm in het echt
B
1 cm in het echt is 18 cm in het model
C
1 cm in het model is 1,8 cm in het echt
D
1 cm in het model is 18 m in het echt

Slide 16 - Quizvraag

Hoe bereken je de vergrotingsfactor?

Vergrotingsfactor =
A
lengte origineel : lengte beeld
B
lengte beeld : lengte origineel

Slide 17 - Quizvraag

Modurodam is gemaakt op schaal 1 : 25.

Hoe berekenen je hoeveel cm iemand wordt nagemaakt, die normaal 1,60 meter is?
A
1,6·25
B
1,6÷25
C
160·25
D
160÷25

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor ?
A
2
B
0,5

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
1, 9 : 2,8 = 0,68
B
2,8 : 1,9 = 1,47

Slide 20 - Quizvraag

De vergrotingsfactor van de hoogte is 2,2.
Wat zou de vergrotingsfactor van de breedte zijn?
A
De vergrotingsfactor is kleiner
B
De vergrotingsfactor blijft 2,2
C
De vergrotingsfactor is groter

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de vergrotingsfactor?
A
50 : 30 = 1,67
B
25: 27 = 0,93
C
30 : 50 = 0,60
D
Dat kun je niet met zekerheid zeggen

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Hoofdstuk 6.3
Opdrachten: 15bcd, 16, 17, 18, 19abd, 20, 21 en 22

Hoofdstuk 6 oefenproefwerk
blz. 240+241


2. Lees goed de samenvattingen van hoofdstuk 3+6 door en maak evt. extra opdrachten. 


timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide