2.1 Getallen (theorie 1 en 2)

Welkom 1D!
Wiskunde
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1D!
Wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2: Getallen
§2.1

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Doel van de les
  • Voorkennis activeren
  • Instructie
  • (Zelfstandig) werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... kun je de waarde van cijfers vertellen.
... ken je grote getallen t/m 12 nullen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een cijfer en een getal?

Slide 5 - Open vraag

Cijfers
We kennen in totaal 10 cijfers waarmee wij getallen kunnen maken.

Het getal 35 bestaat uit:
  • Het cijfer 3
  • Het cijfer 5

Slide 6 - Tekstslide

Waarde van getallen
Het getal 35 bestaat uit het cijfer 3 en het cijfer 5. 
  • Het cijfer 3 betekent 3 tientallen (dus 30)
  • Het cijfer 5 betekent 5 eenheden (dus 5)
D   H   T   E
            3   5

Slide 7 - Tekstslide

Waarde van getallen
Het getal 3928,75 bestaat uit 6 cijfers.
  • Het cijfer 3 betekent 3 duidendtallen (dus 3000)
  • Het cijfer 9 betekent 9 hondertallen (dus 900)
  • Het cijfer 2 betekent 2 tientallen (dus 20)
  • Het cijfer 8 betekent 8 eenheden (dus 8)
  • Het cijfer 7 betekent 7 tienden (dus 0,7)
  • Het cijfer 5 betekent 5 honderdsten (dus 0,05)
D   H   T   E  ,  T   H
3    9    2   8  ,  7   5   

Slide 8 - Tekstslide

92732,45
Wat is de waarde van het cijfer 5?
A
50
B
005
C
0,5
D
0,05

Slide 9 - Quizvraag

Het cijfer 3 heeft in 13,59 een waarde van
A
30 cent
B
3 euro
C
30 euro
D
3000 cent

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het grootste getal dat je kent?
Grote getallen

Slide 11 - Woordweb

Grote getallen
  • 1
  • 10
  • 100            
  • 1 000
  • 10 000
  • 100 000

Slide 12 - Tekstslide

Grote getallen
  • 1
  • 10
  • 100            
  • 1 000
  • 10 000
  • 100 000
= één
= tien
= honderd
= duizend
= tienduizend
= honderdduizend

Slide 13 - Tekstslide

Grote getallen
  • 1 000 000
  • 10 000 000
  • 100 000 000            
  • 1 000 000 000
  • 10 000 000 000
  • 100 000 000 000
  • 1 000 000 000 000

Slide 14 - Tekstslide

Grote getallen
  • 1 000 000
  • 10 000 000
  • 100 000 000            
  • 1 000 000 000
  • 10 000 000 000
  • 100 000 000 000
  • 1 000 000 000 000
= één miljoen
= tien miljoen
= honderd miljoen
= één miljard
= tien miljard
= honderd miljard
= één biljoen

Slide 15 - Tekstslide

Welk getal is drieduizend zevenhonderd?
A
7300
B
3070
C
3700
D
7030

Slide 16 - Quizvraag

Welk getal is acht miljoen vijfhonderdvierentwintig?
A
8 524 000
B
8 000 524
C
524 800 000
D
8 524

Slide 17 - Quizvraag

Hoe spreek je het onderstaande getal uit?
5 090 404
A
Vijf miljoen negentigduizend vierhonderdvier
B
Vijf miljard negenhonderd vier miljoen
C
Vijfduizend negenhonderd vierenveertig
D
Vier miljoen vierhonderdnegentig duizend vijf

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag
Maak de volgende opdrachten van §2.1:
KADER: Opdracht 3/4/6/7/9/10. Blz 59/60/61
Klaar? Probeer opdracht 11 eens.

BASIS: Opdracht 2/3/4/6/7/8. Blz 60/61/62
Klaar? Maak opdracht 9.
Ik leg nakijkboeken neer, kijk na als je klaar bent.

Slide 19 - Tekstslide

Reflectie

Slide 20 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... kun je de waarde van cijfers vertellen.
... ken je grote getallen t/m 12 nullen. 

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelen:
Ik kan de waarde van cijfers vertellen.
Ik ken de grote getallen t/m één biljoen.

Slide 22 - Sleepvraag