H2 Licht - 2.4 Lenzen

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Benodigdheden:

laptop (lessonup)

geodriehoek

pen/potlood

rekenmachine ?

Telefoons in telefoontas:

een lichtstraal valt met een hoek van 45° op een spiegel. onder welke hoek kaatst de lichtstaal terug.

1. dezelfde hoek
2. een kleinere hoek
3. Een grotere hoek

Pieter staat 2,3 m voor een spiegel. op welke afstand ontstaat zijn spiegelbeeld.

1. op een kleinere afstand dan 2,3 m
2. op een grotere afstand dan 2,3 m
3. op precies 2,3 m

Geef de namen van de 3 lichtbundels. 

H2 licht - 2.4 Lenzen

Leerdoelen 2.4

24. Ik kan uitleggen wat lichtbreking is

25. Ik weet het verschil tussen een positieve en een negatieve lens en kan dit uitleggen

27. Ik weet wat het brandpunt van een lens is en wat de brandpuntafstand is

28. Ik weet hoe een positieve lens een beeld maakt

29. Ik kan het beeld tekenen dat bij een lens hoort.

Lenzen waar gebruiken we ze?

lichtbreking:

• vind plaats op het grensvlak van 2 verschillende stoffen

• op het grensvlak van twee doorzichtige stoffen krijgt lichtstraal een andere richting

• Gebeurt alleen als lichtstraal schuin op grensvlak komt 

Holle lens:

Negatieve lens (-)

Rand dikker dan in het midden

Divergerende werking

Bolle lens:

Positieve lens (+)

midden dikker dan aan de rand

Convergerende werking 

Positieve

negatieve

• Elke positieve lens heet twee brandpunten, aan elke kant 1 
  

• Brandpunt(F) is waar lichtstralen samen komen 

• Brandpuntsafstand (f) is de afstand van de lens tot het brandpunt

voorwerpsafstand (v)

beeldafstand (b)

beeld door lens:

• beeld ontstaat altijd op de kop

•  Grootte van beeld pas je aan door te variëren in voorwerpsafstand (v) of Beeld afstand (b)

• Lichtstralen door het midden van een lens worden niet gebroken

waarom kun je met een holle lens geen beeld maken?

tekenen beeld positive- lens

Bij  positieve lenzen spreek je altijd van vergroting 

vergroting berekenen

vergroting berekenen kan op twee manieren:

 

1. gebruik maken van grootte beeld (B) en grootte voorwerp (V)
2. gebruik maken van beeldafstand (b) en voorwerpsafstand (v) 

V = 50 mm

B = 25 mm 

Aan de slag 

Ruim je laptop op en ga rustig in stilte aan de slag met de volgende opdrachten van 6.4: 

4,5,6,7,8

10,11,12,13,14,16

17,19,

20,23,25