Ontkenning HV2

Bonjour tout le monde!
Classe 3HVa
  Le  25 avril
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde!
Classe 3HVa
  Le  25 avril

Slide 1 - Tekstslide

Le programme d'aujourd'hui
1. Grammaire D: de ontkening in het Frans          
2. F: lire 
3.  Slim stampen                                            
                                                                                                                                                        Alleen je boek en schrift  op tafel!
Chapitre 5 

Slide 2 - Tekstslide

De ontkenning

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Ik herken een ontkenning in het Frans.
2. Ik kan een Franse zin op 5 manieren ontkennend maken.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel 1
Ik herken een ontkenning in het Frans.

Slide 5 - Tekstslide

In welke zin staat een ontkenning in het Frans?
A
J'ai acheté deux pommes.
B
Est-ce que tu veux un coca?
C
Je ne vais pas à l'école aujourd'hui.
D
Je ne mange jamais des frites.

Slide 6 - Quizvraag

In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
Il pas regarde n'un film.
B
Elle n'aime pas la viande.
C
Nous ne pas regardons un film.
D
Sophie déteste ne pas le français.

Slide 7 - Quizvraag

Il ne regarde pas la télé.
NE / N'
PAS
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 8 - Tekstslide

Nog twee voorbeelden...
Il veut acheter un jean. 
Il ne veut pas acheter un jean.

Elle a mangé un hamburger.
Elle n'a pas mangé un hamburger.



Slide 9 - Tekstslide

Attention!
C'est possible.
Ce n'est pas possible.

Il y a une pharmacie.
Il n'y a pas de pharmacie.
C'est
Il y a

Slide 10 - Tekstslide

In welke zin staat de ontkenning JUIST?
A
On aime ne pas le foot.
B
Ne vous pas marchez dans la rue.
C
Je ne veux pas écouter cette chanson.
D
Paul ne pas cherche un livre.

Slide 11 - Quizvraag

Maak de twee zinnen ontkennend:
1. Il a acheté un cadeau.
2. C'est cher.

Slide 12 - Open vraag

Leerdoel 2
Ik kan een Franse zin op 5 manieren ontkennend maken.

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende ontkenningen
ne ... pas
niet (geen)
Je ne mange pas de viande.
Ik eet niet (geen) vlees.
ne ... plus
niet (geen) meer
Je ne mange plus de viande.
Ik eet niet (geen) vlees meer.
ne ... jamais
nooit
Je ne mange jamais de viande.
Ik eet nooit vlees.
ne ... rien
niets
Je ne mange rien.
Ik eet niets.
ne ... pas encore
nog niet
Je ne mange pas encore de viande.
Ik eet nog niet (geen) vlees.

Slide 14 - Tekstslide

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 15 - Quizvraag

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 16 - Quizvraag

niet
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... pas
ne ... pas encore

Slide 17 - Sleepvraag

De zinsopbouw blijft hetzelfde!
NE / N'
PAS
PLUS
PAS ENCORE
JAMAIS
RIEN
Persoonsvorm
(1e werkwoord in de zin)
Onderwerp
Rest van de zin

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden
J'ai un chien. 
(niet meer) Je n'ai plus de chien.

Mes parents vont à la plage.
(nooit) Mes parents ne vont jamais à la plage.

Elle écrit.
(niets) Elle n'écrit rien.

Slide 19 - Tekstslide

Welke ontkenning betekent "niet meer"?
A
ne...plus
B
ne...pas
C
ne...jamais
D
ne...rien

Slide 20 - Quizvraag

Vertaal: "Ik heb niets gegeten".
A
Je n'ai jamais mangé.
B
Je n'ai pas mangé.
C
Je n'ai pas encore mangé.
D
Je n'ai rien mangé.

Slide 21 - Quizvraag

Maak de volgende zin ontkennend met "nooit" > Nous allons au cinéma.

Slide 22 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend met "nog niet" > Elle veut un lapin.

Slide 23 - Open vraag

Au travail!

Page 22 > exercices 16c + 17abc + 18
Opdracht 17d moet gemaakt worden door alle vwo leerlingen en is een uitdaging voor havo leerlingen.

Eerder klaar? Oefen met Slim stampen (A, B en C) 

Slide 24 - Tekstslide

F= lire 
Leerdoel:
Aan het eind van deze paragraaf kun je een interview over een gezonde levensstijl begrijpen en ken je woorden die te maken hebben met gezond zijn.

Slide 25 - Tekstslide

F= lire 
Fais les exercices de F jusqu'à 26
- Slim stampen : je kan oefenen met alle vocabulaire ABEF en de zinnen C 

Slide 26 - Tekstslide