In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
WOORDENSCHAT H1 t/m 3
Slide 1 - Tekstslide
DOEL
WOORDRAADSTRATEGIEËN GEBRUIKEN OM DE BETEKENIS VAN EEN ONBEKEND WOORD TE VINDEN
- synoniemen
- omschrijving
- voorbeeld
- tegenstelling
- bekend woorddeel
Slide 2 - Tekstslide
Weet jij nog een manier/manieren om de betekenis van een onbekend woord in een tekst te vinden?
Slide 3 - Open vraag
Filmpje
Bekijk het filmpje over
woordraadstrategieën
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
SYNONIEM
Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenis (ongeveer) gelijk is aan een of meer andere woorden.
Synoniemen zijn twee of meer verschillende woorden met (ongeveer) dezelfde betekenis.
Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekend woord dan raden.
Slide 6 - Tekstslide
SYNONIEM - voorbeelden
zelfstandig - op zichzelf
chaos - puinhoop
neertellen - betalen
uitgave - editie
Slide 7 - Tekstslide
OMSCHRIJVING
Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is.
Wanneer er in een tekst een omschrijving van een onbekend woord staat, kan de betekenis hieruit afgeleid worden.
Slide 8 - Tekstslide
OMSCHRIJVING - voorbeelden
journalist - iemand die informatie verzamelt en openbaar maakt op internet, tv of krant
actualiteit - alles wat op dit moment belangrijk is
Slide 9 - Tekstslide
VOORBEELD
Voorbeelden worden in teksten soms gebruikt om onbekende woorden uit te leggen.
Door een voorbeeld in een tekstweet je meteen wat de schrijver bedoeld.
Voorbeelden kunnen voor of na de onbekende woorden worden gebruikt.
Slide 10 - Tekstslide
VOORBEELD - voorbeeld
Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:
bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem, zo.
Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.
Slide 11 - Tekstslide
VOORBEELD - voorbeeld
Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan
een dubbele punt (:)
Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.
Slide 12 - Tekstslide
TEGENSTELLING
Tegenstelling zijn woorden die elkaars tegengestelde zijn. Soms kun je de betekenis van een onbekend woord raden, omdat de tegenstelling van dat woord in de tekst staat.
Woorden als maar, echter, toch en daarentegengeven aan dat er een tegenstelling wordt genoemd.
Slide 13 - Tekstslide
TEGENSTELLING - voorbeeld
goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk
koud - warm
bang - dapper
Slide 14 - Tekstslide
BEKEND WOORDDEEL
Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent.
- samenstellingen
- woorden met voorvoegsel
- woorden met achtervoegsel
Slide 15 - Tekstslide
BEKEND WOORDDEEL - voorbeeld
- samenstellingen: vleesvervanger. Je kent de woorden vlees en vervanger. Je kunt raden wat vleesvervanger betekent.
- woorden met voorvoegsel: ongezond. On betekent niet, dus ongezond betekent niet gezond.
- woorden met achtervoegsel: gevoelloos. -loos is hetzelfde als zonder. Gevoelloos betekent zonder gevoel.
Slide 16 - Tekstslide
1. Wat is een synoniem?
A
Hetzelfde woord meteen andere betekenis..
B
Een ander woord met dezelfde betekenis.
Slide 17 - Quizvraag
2. Wat is een synoniem voor DOMINEREN?
A
nadoen
B
kwaadspreken
C
overheersen
D
nadelig
Slide 18 - Quizvraag
3. Wat is een synoniem voor NAUWGEZET?
A
gezellig
B
precies
C
voordelig
D
eerlijk
Slide 19 - Quizvraag
Voor die jeans moet je veel betalen.
Synoniem voor betalen:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze
Slide 20 - Quizvraag
4. Wat is een synoniem voor OPRECHT?
A
gezellig
B
rechtop
C
bijzonder
D
eerlijk
Slide 21 - Quizvraag
5. Uitdrukkingen hebben een ........ betekenis.
A
figuurlijke
B
letterlijke
Slide 22 - Quizvraag
6. De vakantie is in kannen en ....
A
pannen
B
vazen
C
kruiken
D
potten
Slide 23 - Quizvraag
De leerlingen voeren veel klusjes uit.
Synoniem voor voeren uit:
A
absoluut
B
neertellen
C
verrichten
D
talloze
Slide 24 - Quizvraag
Mijn haar zit aan beide kanten gelijk. Tegenovergestelde voor aan beide kanten gelijk:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen
Slide 25 - Quizvraag
De brug is er slecht aan toe. Tegenovergestelde voor is er slecht aan toe:
A
verkeert in goede staat
B
asymmetrisch
C
eindeloos
D
naar eigen zeggen
Slide 26 - Quizvraag
Bedenksel (woord met achtervoegsel) Wat is de betekenis?
A
wat iemand denkt
B
de mening van iemand
C
wat iemand bedacht heeft
D
wat iemand kan
Slide 27 - Quizvraag
Ongelijk (woord met voorvoegsel) Wat is de betekenis?
A
wel hetzelfde
B
niet hetzelfde
C
niet mogelijk
D
wel mogelijk
Slide 28 - Quizvraag
Zorgeloos
Geef een omschrijving
A
met heel veel zorgen
B
met zorgen
C
zorgelijk
D
zonder zorgen
Slide 29 - Quizvraag
Ik was te laat op school en had daarvoor een smoes bedacht Geef een voorbeeld
A
daarom kreeg ik straf
B
de brug stond open
C
morgen ga ik naar de kapper
D
iets wat je verzint
Slide 30 - Quizvraag
7. Die opmerking van jou raakt kant noch ............
A
verstand
B
land
C
wal
D
schip
Slide 31 - Quizvraag
8. Ik ken dat boek van haver tot ...
A
graan
B
gort
C
haver
D
tarwe
Slide 32 - Quizvraag
9. In het paleis was het allemaal pracht en ................