beter lezen les 7

De auto
Beter lezen 7
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De auto
Beter lezen 7

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

de auto 

Slide 3 - Tekstslide

De auto is kapot.

Slide 4 - Tekstslide

12 uur

Slide 5 - Tekstslide

de bus

Slide 6 - Tekstslide

de bushalte

Slide 7 - Tekstslide

De man loopt.

Slide 8 - Tekstslide

2 uur

Slide 9 - Tekstslide

We lezen het verhaal.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kies het goede woord.

Slide 12 - Tekstslide

de man
de bus
de auto
de fiets

Slide 13 - Sleepvraag

de man
de bushalte
de auto
de fiets

Slide 14 - Sleepvraag

12 uur
de man
de auto
de fiets

Slide 15 - Sleepvraag

de man eet
de man loopt
de man ligt
de man zit

Slide 16 - Sleepvraag

Kies het goede woord.
Kies A, B of C.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is dit?
A
het huis
B
de bus
C
de auto

Slide 18 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de bus
B
de auto
C
het huis

Slide 19 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de auto
B
het huis
C
de bushalte

Slide 20 - Quizvraag

Wat is dit?
A
12 uur
B
2 uur
C
10 uur

Slide 21 - Quizvraag

We lezen het verhaal!

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Is het waar of niet waar?
Kies A of B.

Slide 24 - Tekstslide

Abdu is in huis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Abdu zit in de auto.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

De auto rijdt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Abdu wil met de bus naar huis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Abdu zit in de bus.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Abdu loopt naar huis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Abdu komt om 4 uur thuis.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Lees de zinnen.
Welke zin is goed?
Kies A of B.

Slide 32 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Ik slaap in de nacht.
B
Ik ga in de nacht naar school.

Slide 33 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De auto loopt.
B
De auto rijdt.

Slide 34 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Ik woon in een huis.
B
Ik woon op school.

Slide 35 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De man gaat naar het werk.
B
De man gaat naar huis.

Slide 36 - Quizvraag

Vertel samen het verhaal van Abdu.

Slide 37 - Tekstslide