Chapter 5 - lesson 3

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 5
Your world
Lesson 3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Chapter 4
Lesson 1
Chapter 5
Your world
Lesson 3

Slide 1 - Tekstslide

Today's Lesson
  • Vocabulary
  • D Speaking & Stones - check
  • E Writing & Grammar 
  • Countries & Cultures online
  • Newsround

Slide 2 - Tekstslide


Vertaal de volgende woorden:
(zich) bezeren - terugkeren - haai - slachtoffer
remarkable - endangered - extinct - predator

Slide 3 - Open vraag

Today's Lesson
  • Vocabulary
  • D Speaking & Stones - check
  • E Writing & Grammar 
  • Countries & Cultures online
  • Newsround

Slide 4 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Possessive = bezit - aangeven van wie iets is.

Wanneer gebruik je 's:  
Als de eigenaar van iets een persoon, dier, organisatie of land is. 
.... in het enkelvoud
.... in het meervoud als woorden niet op een S eindigen

Don't enter my brother's room - Brussels is Belgium's capital - Go get those children's football!
That is Thomas's bike! 

En bij uitdrukking met tijd - night/day/month/year 
He is reading today's newspaper - Are you going to watch tonight's episode?

Slide 5 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Wanneer gebruik je alleen een ':  
Bij personen/dieren in het meervoud die wel op een S eindigen

My parents' car. (parents = meervoud met s)
His siblings' hobby. (siblings = meervoud met s)
Those elephants' ears. (elephant = meervoud met s)

Slide 6 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Wanneer gebruik je alleen ... of ...: 
- Bij dingen van dingen
- geografische namen
- als de eigenaar niet een mens, dier, land of organisatie is.

The roof of the house.
The capital of England.
Write your name at the top of the page. 
The name of the school. 
The top floor of the building.  

Slide 7 - Tekstslide

Grammar 14 - Possessive: 's / ' / of 
Wie weet het verschil?

My sister's room.
My sisters' room.

Slide 8 - Tekstslide

Which is correct?
A
The window of the room
B
The room's window

Slide 9 - Quizvraag

Sarah is ______ mother. (Charles)
A
Charles's
B
Charle's
C
Charless
D
Charles

Slide 10 - Quizvraag

1. Isn't this ______ book?
A
Peter
B
Peter's
C
Peters'
D
Peters

Slide 11 - Quizvraag

2. They are painting the ____ room this week.
A
Children's
B
Childrens
C
Childrens'
D
Children

Slide 12 - Quizvraag

3. _____ trousers can be found on the top floor.
A
Women
B
Womens
C
Women's
D
Womens'

Slide 13 - Quizvraag

4. Did you read ______ newspaper?
A
yesterday
B
yesterdays
C
yesterdays'
D
yesterday's

Slide 14 - Quizvraag

5. David is ______ husband.
A
Anne's
B
Annes
C
Annes'
D
Anne

Slide 15 - Quizvraag

6. All the _____ books were in their (=hun) lockers.
A
boys's
B
boyss
C
boys'
D
boy's

Slide 16 - Quizvraag

7. My ________ house is pretty far away.
A
grandparents's
B
grandparentss
C
grandparents'
D
grandparents

Slide 17 - Quizvraag

8.Sarah is ______ aunt. (Emily)
A
Emily's
B
Emilys'
C
Emilies
D
Emily

Slide 18 - Quizvraag

E Writing & Grammar - page 74
      -  I can use the possessive and I can use much and many.

Do exercise 30 - use the grammar you have used learned
Do exercise 31 and read grammar 15

timer
7:00

Slide 19 - Tekstslide

Grammar 15 - Much and many
Much en many betekenen allebei - veel

many = telbaar                       much =  ontelbaar

Je gebruikt many bij dingen die je kunt tellen
Je kunt er dan bijv. 3 (birds) of 6 (apples) voor plaatsen.
I have many questions - Many people like English

Je gebruikt much bij dingen die je niet kunt tellen 
How much money do you have? - We don't have much time

Slide 20 - Tekstslide

E Writing & Grammar - page 76
      -  I can use the possessive and I can use much and many.

  • Do exercise 32c - 33 -34
  • Slim stampen grammar 14 and 15

timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Countries & Cultures - page 78 + online
      -  I know more about South Africa.

  • Do the Countries & Cultures exercises online 

timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide

Newsround
Newsround
  • While watching:
     
Write down three questions in Dutch?

Bedenk vragen die jouw klasgenoten zouden moeten kunnen beantwoorden na het kijken van de aflevering. 

Slide 23 - Tekstslide

Homework
Tuesday 15th of April
DO
E Writing & Grammar - page 74
Countries & Cultures - online

STUDY
Vocabulary: Theme Words + A + C 
 page  96

Slide 24 - Tekstslide