Les 15 oktober - 1 VWO

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- S.O. nabespreken
- Vaardigheden college
- Toetsvoorbereiding 

Slide 2 - Tekstslide

S.O. bespreken

1) Open op je iPad 'Tijd voor geschiedenis'
2) Ga naar de toets
3) Vergelijk jouw antwoorden met het antwoordmodel

Slide 3 - Tekstslide

Vaardigheden college

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen

Je kunt politiek, sociale en economische factoren onderscheiden.

Je kunt continuïteit en verandering onderscheiden.

Slide 5 - Tekstslide

Geschiedenis vaardigheden
Een vaardigheid is iets wat je goed kan door veel oefening.

Om de geschiedenis goed te kunnen bestuderen en beschrijven, moet je deze vaardigheden leren.  In elk hoofdstuk leer je één of twee vaardigheden.

Slide 6 - Tekstslide

Programma
- Oorzaak & gevolg (herhaling)
- Continuïteit en verandering
- Politiek, economisch, sociaal en cultureel

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Oorzaak -> verklaart waarom iets gebeurt 
Gevolg -> iets wat voortkomt uit een gebeurtenis
Een botsing heeft altijd oorzaken en gevolgen
Sommige gevolgen zijn bedoelt, zoals gebiedswinst na een oorlog. Andere gevolgen zijn onbedoeld, zoals het uitbreken van een onbekende ziekte na een ontdekkingsreis. Sommige gevolgen gevolgen zijn er direct, andere pas later.

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Door te leren over de oorzaken en gevolgen van gebeurtenissen, begrijp je beter waarom bepaalde dingen gebeuren in de wereld. Je leert zelfs een beetje de toekomst voorspellen. Al hangt veel af van toeval. 

Slide 9 - Tekstslide

Oefening
Benoem een oorzaak en een gevolg:

"Om de irrigatielandbouw in goede banen te leiden, werd er een bestuur opgericht."


"Farao Narmer, de heerser van Boven-Egypte, versloeg in een oorlog zijn concurrent uit Beneden-Egypte. Vanaf nu was Egypte een eenheidsstaat."

"In het vruchtbare Nijldal was meer dan genoeg voedsel voor iedereen en dorpen groeien uit tot steden. Dus ook aan de Nijl ontstond een agrarisch-stedelijke samenleving."

Slide 10 - Tekstslide

Continuïteit en verandering
In de geschiedenis zijn heel veel zaken voortdurend aan het veranderen. Deze veranderingen worden door historici bestudeerd en beschreven.

Toch zijn er ook veel zaken die een korte of lange tijd hetzelfde zijn gebleven. Ook dit wordt onderzocht bij het vak geschiedenis. Het verschijnsel waarbij zaken hetzelfde blijven heet continuïteit.

Continuïteit en verandering kunnen ook tegelijkertijd voorkomen. In dat geval is er wel verandering, maar blijven sommige dingen hetzelfde.

Door continuïteit en verandering te bestuderen, ontdek je wat mensen door de jaren heen belangrijk vonden en hoe de wereld is veranderd. 

Slide 11 - Tekstslide

Verandering en continuïteit
Verandering (discontinuïteit) -> iets dat verandert
Continuïteit -> iets wat lange tijd hetzelfde blijft

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 13 - Tekstslide

Bij welke van de onderstaande gebeurtenissen is er sprake van continuïteit?
A
Jagers en verzamelaars werden boer
B
Boven- en Beneden-Egypte werd verenigd in één Egypte
C
Onder farao Achnaton bleef de farao de belangrijkste persoon van het land
D
Farao's werden voortaan in de Vallei der Koningen begraven

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke van de onderstaande gebeurtenissen is er sprake van continuïteit?
A
Net als bij de jager-verzamelaars, geloofden de eerste boeren in een leven na de dood
B
De godsdienst in Egypte werd door de nieuwe farao aangepast
C
In Mesopotamië en Egypte werd het klimaat warmer en droger
D
De mens is in de loop der tijd steeds meer rechtop gaan lopen

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke van de onderstaande gebeurtenissen is er sprake van verandering?
A
Ook in de Vallei der Koningen werden grafgiften bij de farao gelegd
B
Door onder andere arbeidsspecialisatie ontstonden er sociale verschillen
C
Door de Neolithische revolutie zijn mensen op een vaste plek gaan wonen

Slide 16 - Quizvraag

Politiek, economisch, sociaal en cultureel gebied
In de geschiedenis onderzoeken we wat er in het verleden gebeurden, maar vooral ook hoe en waarom iets gebeurde. Bijvoorbeeld door naar oorzaken en gevolgen of continuïteit en veranderingen te kijken.

Om het overzichtelijk te houden en onderscheid te maken, verdelen we gebeurtenissen, veranderingen, oorzaken en gevolgen in categorieën.

Slide 17 - Tekstslide

Politiek
Het woord ‘politiek’ gaat over hoe mensen hun stad, gebied of land regeren en dus hoe ze macht uitoefenen. Over wie de macht heeft wordt vaak strijd gevoerd in een land of tussen landen. Oorlogen en opstanden horen daarom ook bij politiek.

Slide 18 - Tekstslide

Politiek
- Hoe wordt de samenleving bestuurd?
- Wie maakt de regels?
- Wie heeft de macht in handen?

Slide 19 - Tekstslide

Bedenk een politieke verandering uit het oude Egypte

Slide 20 - Open vraag

Economisch
Het woord ‘economisch’ gaat over waar mensen van leven, wat voor werk ze doen en waarmee ze geld verdienen. Dat kan bijvoorbeeld landbouw zijn, of handel, of ambacht of industrie.

Slide 21 - Tekstslide

    Economisch
- Wat zijn de middelen van bestaan?
- Hoe zorgen mensen voor inkomen? / Wat voor werk doen mensen?
- Hoe gaan mensen met geld om?

Boeren die graan moeten afstaan aan de farao is een voorbeeld van een economische verandering



Slide 22 - Tekstslide

Bedenk een economische verandering door de Neolithische revolutie

Slide 23 - Open vraag

Sociaal
Het woord ‘sociaal’ gaat over de manier waarop groepen mensen met elkaar omgaan. Dat kan bijvoorbeeld gaan over hoe mensen wonen en leven, over armen en rijken, mannen en vrouwen, volwassenen en kinderen of nieuwkomers in een land en mensen die er al langer wonen.

Slide 24 - Tekstslide

  Sociaal
- Hoe gaan mensen met elkaar om?
- Hoe gaan we om met mensen uit andere landen?
- Zijn er grote verschillen in de samenleving?
- Zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen?
- Hoe leven mensen?

Slide 25 - Tekstslide

Bedenk een sociaal gevolg van arbeidsspecialisatie

Slide 26 - Open vraag

Cultureel
Het woord ‘cultureel’ gaat over wat mensen denken en hoe ze dingen maken. Wat mensen denken kan bijvoorbeeld te maken hebben met godsdienst of wetenschap. Hoe ze dingen maken kun je bijvoorbeeld zien aan kleding, kunstwerken en gebruiksvoorwerpen, of muziek. Gewoonten van mensen horen ook bij cultuur, bijvoorbeeld gewoonten bij feestdagen of begrafenissen.

Slide 27 - Tekstslide

Cultureel
- Hoe gaan mensen met de dood om?
-Hoe uiten mensen hun geloof?
- Hoe kleden mensen zich?

Slide 28 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld van cultuur van de oude Egyptenaren

Slide 29 - Open vraag

Toetsvoorbereiding

Slide 30 - Tekstslide

Hoe leer je voor geschiedenis?
Zorg dat je de betekenis van de begrippen weet om bronnen, gebeurtenissen en verschijnselen uit de geschiedenis te kunnen verklaren.

Voorbeeld: 
"Wat was het middel van bestaan in de landbouwsamenleving?"
- Wat betekent middel van bestaan? -> Wat was het middel van bestaan in de landbouwsamenleving?

of

"Waarom past deze bron beter bij de landbouwsamenleving dan bij de samenleving van jagers en verzamelaars?  Noem 2 voorbeelden uit de bron waaruit dit blikt."
Wat zijn kenmerken van de landbouwsamenleving en jagers en verzamelaars?  ->  Welke kenmerken zie ik terug in de bron? -> Waarom past dit beter bij de kenmerken van een landbouwsamenleving dan bij de jagers en verzamelaars?



Slide 31 - Tekstslide


Voorbeeld antwoord
In een landbouwsamenleving leven mensen van landbouw/is het middel van bestaan landbouw.

 In de bron zie ik dat mensen graan oogsten en en dieren houden. Dit hoort bij landbouw. 

Daarom past deze bron beter bij een landbouwsamenleving dan bij de samenleving van jagers en verzamelaars

Slide 32 - Tekstslide

Waarom op deze manier?
Iedereen kan wat over het verleden zeggen. Het vak geschiedenis onderscheidt zich door een mening te onderbouwen op basis van feiten en bronnen.

Dit is belangrijk om de waarheid te kunnen vertellen over de geschiedenis, maar ook van belang in je verdere leven.

Slide 33 - Tekstslide

Manieren om te leren
- Maak een samenvatting
- Maak een woordweb
- Maak test jezelf
- Maak de opdrachten en bekijk de antwoorden uit de module

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Lees de vragen goed!
- Wat willen ze precies weten? 
- Hoe willen ze dat ik antwoord geef?

'Leg je antwoord uit' staat er niet voor niets! Laat zien hoe je tot een antwoord bent gekomen. 

Slide 36 - Tekstslide

Open de begrippenlijst

Slide 37 - Tekstslide

Leer de begrippenlijst
timer
12:00

Slide 38 - Tekstslide

Speluitleg
Je ziet vijf begrippen op je scherm en je moet deze omschrijven zonder het begrip of een deel van het begrip te benoemen. Laat een teamgenoot binnen 30 seconden vijf begrippen raden. 

Aan het einde van een ronde vink je aan welke begrippen goed geraden zijn. Elk goed geraden begrip levert 1 punt voor het team op. Daarna start de volgende ronde. Wissel nu van rol. 

Slide 39 - Tekstslide

Speel coundtdown met je buur

Slide 40 - Tekstslide

Wedstrijdje!
Doe nu hetzelfde, maar met 2 teams. Ga de strijd aan met het duo achter je!

Slide 41 - Tekstslide