Schrijf in je schrift de blauwe woorden op van 2.4 Schrijf daarachter de betekenis
timer
10:00
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3
In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Startopdracht
Schrijf in je schrift de blauwe woorden op van 2.4 Schrijf daarachter de betekenis
timer
10:00
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
eisprong
menstruatie
rijpen eicel
Slide 20 - Sleepvraag
Wat gaat via nr. 1 van de embryo terug naar de moeder?
A
afvalstoffen
B
koolstofdioxide
C
zuurstof
D
A en B
Slide 21 - Quizvraag
Vruchtwater
Baarmoeder
Navelstreng
Placenta
Slide 22 - Sleepvraag
Op welke wijze merkt een vrouw vaak dat ze zwanger is?
A
Haar buik gaat groeien
B
Ze wordt niet ongesteld
C
Ze heeft veel honger
D
Ze krijgt buikpijn
Slide 23 - Quizvraag
Waar worden de hormonen geproduceerd die zorgen voor een dik baarmoederslijmvlies?
A
Hypofyse
B
Baarmoeder
C
Eierstokken
D
Gele lichaam
Slide 24 - Quizvraag
Hoe lang kan een zaadcel in leven blijven in het lichaam van de vrouw? En hoe lang de eicel?
A
Zaadcel 1 dag / eicel 1 dag
B
Zaadcel 3 dagen/ eicel 3 dagen
C
Zaadcel 3 dagen / eicel 1 dag
D
Zaadcel 1 dag / eicel 3 dagen
Slide 25 - Quizvraag
Wat gebeurt er met de eicel wanneer er een zaadcel met de kop is binnengedrongen in de eicel?
A
De buitenste laag wordt ondoordringbaar
B
De eicel deelt in tweeën
C
De eicel sterft af
D
De eicel ontploft
Slide 26 - Quizvraag
5 tot 7 dagen na de bevruchting komt de eicel in de baarmoeder aan. Daar gaat hij vastzitten in het baarmoederslijmvlies. Hoe noem je dat?
A
Bestuiving
B
Innesteling
C
Bevruchting
D
Menstruatie
Slide 27 - Quizvraag
Na innesteling kan het embryo zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed van het baarmoederslijmvlies opnemen. Wat ontstaat er vervolgens om de baby te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Foetus
B
Baarmoederwand
C
Placenta
D
Vruchtwater
Slide 28 - Quizvraag
In de placenta stroomt bloed van de moeder langs bloed van het embryo. Hierdoor kunnen stoffen worden uitgewisseld. Welke stoffen gaan niet van moeder naar baby?
A
Ziekteverwekkers
B
Geneesmiddelen
C
Alcohol en drugs
D
Alles kan van moeder naar baby
Slide 29 - Quizvraag
Wat verbindt het embryo met de placenta?
A
Navelstreng
B
Vruchtvliezen
C
Vruchtwater
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de functie van vruchtwater?
A
Dit zorgt voor een constante temperatuur in de baarmoeder
B
Beschermt embryo tegen uitdroging
C
Beschermt embryo tegen stoten
D
A, B en C
Slide 31 - Quizvraag
Na twee maanden zijn alle weefsels gevormd, na 3 maanden is het embryo 'compleet'. Daarna vindt er alleen nog groei plaats. Hoe noemen we het embryo na 3 maanden?
A
Baby
B
Volgroeid
C
Foetus
D
Embryo
Slide 32 - Quizvraag
Wat gebeurt er op dag 14 in de menstruatie cyclus?