B21 Monday April 2nd lesson
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
In welk jaar is deze sport ontstaan?
Slide 5 - Open vraag
Hoeveel meter gaat de race de hoogte in?
Slide 6 - Open vraag
Welke zin is niet waar?
A
Iedereen mag meedoen
B
Je moet een professionele atleet zijn
C
Je kan het ook in groepen doen
D
Weinig mensen bereiken de top
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel km per uur kan de puck vliegen?
Slide 8 - Open vraag
Wat moeten de tegenstanders doen?
A
achter de puck aanrennen
B
toekijken
C
de puck proberen tegen te houden
D
de puck terug slaan
Slide 9 - Quizvraag
Hoelang kan een wedstrijd duren?
Slide 10 - Open vraag
Wat gebruiken ze allemaal om een hoge toren te maken?
A
paardenkracht
B
houten stokken
C
ladders
D
alleen hun lichaam
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het doel van het spel?
A
Zo snel mogelijk de zak bereiken
B
Zo hoog mogelijke toren maken
C
Zo snel mogelijk de hoogste toren maken
Slide 12 - Quizvraag
Wat gebeurd er als de diabolo snel draait?
A
dan schiet het weg
B
dan vliegt het omhoog
C
dan blijft het stabiel
D
dan wort het instabiel
Slide 13 - Quizvraag
Waar staan de letters PAO voor in deze sport?
A
power, acceleration, originality
B
precision, accuracy, originality
C
precision, acceleration, originality
D
power, accuracy, originality
Slide 14 - Quizvraag
In welk jaar werd het een spotcompetitie?
Slide 15 - Open vraag
Wat is het langste dat de paal kan zijn met deze sport?
Slide 16 - Open vraag
Wanneer win je?
A
Als je het hoogste kan klimmen
B
Als je het verste kan springen
C
Als je het mooiste land i het zand
D
Als je het diepste land in het zand
Slide 17 - Quizvraag
In welk land is deze sport ontstaan?
