Les 25-09-2020, paragraaf 1.4

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
30 minuten: aan het werk!

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
30 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van een tegenprestatie
A
Krantenlopen
B
Oppassen
C
Kleedgeld
D
Reisgeld

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande antwoorden vallen onder niet-vrij besteedbaar inkomen ?
A
Reisgeld
B
Kleedgeld
C
Zakgeld

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidmaatschap van de voetbal kost € 4,- per week. Hoeveel kost de voetbal per maand?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg
- altijd eerst omrekenen naar jaar.
Dus € 4,- x 52 weken = € 208,-
Dan € 208,- delen door 12 maand = € 17,33 per maand

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Joop bouwt zijn eigen kasten en heeft in een tabel opgeschreven wat daarvoor nodig is. Hij hoeft alleen nog de boeken-kast te maken. In de gereedschapskist liggen nog 30 schroeven. Is dat genoeg?
A
Ja, hij heeft genoeg schroeven.
B
Nee, hij heeft te weinig schroeven.

Slide 6 - Quizvraag

Welke informatie heb je nodig? Zoek in de linker kolom de boekenkast. Zoek in de bovenste rij de schroeven. Waar deze rij en kolom elkaar kruisen, vind je het getal dat je nodig hebt.
Leerdoelen:
1. Ik kan uitleggen welke rechten en plichten ik heb als ik een bijbaantje heb.

HUISWERK: Opdrachten paragraaf 1.4

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§4 Bijverdienen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Op welke leeftijd mag je wat doen? 
Leeftijd
Werkzaamheden
13 jaar
15 jaar
krantenwijk
Werken in een fabriek
timer
2:30
oppassen
18 jaar 
auto's wassen
vakkenvullen
werken in de horeca 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dus: 
13 jaar
Je mag lichte werkzaamheden uitvoeren zoals oppassen, auto's wassen, folders bezorgen.
15 jaar
Je mag iets zwaardere werkzaamheden uitvoeren denk aan vakkenvullen, krantenwijk. 
18 jaar
Je mag alle werkzaamheden uitvoeren. Dus je kan allerlei soorten werk doen, ook gevaarlijke. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer mag je werken? 
  • Je mag alleen ná school werken, maar niet in de avond of in de nacht. 
  • Voor werken in de vakanties zijn de regels minder streng 
  • Als je 18 jaar bent zijn er andere regels voor jou en die zijn niet zo streng. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechten en plichten
Laura werkt bij een supermarkt als vakkenvuller. Laura is dus een werknemer. De supermarkt waar Laura werkt is de werkgever

Laura moet twee keer per week na school vakkenvullen, dit is afgesproken met de supermarkt. In ruil voor het vakkenvullen krijgt Laura geld (loon) ook dit is afgesproken. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jeugdloon
vanaf 15 jaar heb je recht op een minimumjeugdloon.
Dit is het loon dat je werkgever jou minimaal moet betalen. 
Hoe ouder je wordt, hoe hoger je minimumjeugdloon wordt. 

vanaf 23 jaar geld het minimumjeugdloon niet meer maar dan heb je recht op een minimumloon 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag je als je 13 jaar bent werken in een fabriek?
A
Ja, dat mag
B
Nee, dat mag niet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joris is 16 jaar en heeft een krantenwijk
Mag dat?
A
Ja, dat mag Joris is oud genoeg
B
Nee, dat mag niet Joris is nog te jong

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een werknemer?
A
Een bedrijf die mensen in dienst heeft
B
Een leerling
C
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
D
De baas

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Valerie werkt in een boekenwinkel.
Wat is Valerie in deze situatie?
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een werkgever?
A
Iemand die bij een bedrijf/winkel werkt
B
Een bedrijf/winkel die werknemers in dienst heeft
C
Een leerling
D
Vakkenvuller

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dirk werkt bij de Albert Heijn.
Wat is de Albert Heijn in deze situatie?
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tom is 18 jaar en werkt in de horeca Wat voor soort loon krijgt hij?
A
Minimumloon
B
Zakgeld
C
Fooi
D
Minimumjeugdloon

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Wat? Opdrachten paragraaf 1.4 of SO
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les) en je laptop
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder in paragraaf 1.5

timer
30:00

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies