B1 14-9

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Today's goals
- Check homework
- Practise grammar: 
Past Simple and Who/Which

Slide 2 - Tekstslide

During class...
- Breng altijd alle benodigdheden mee/spullen op tafel
- Steek je vinger op als je vragen hebt
- Niet onderbreken
- Inzet tonen!
- Huiswerk af hebben
- Luister naar elkaar 💗

Slide 3 - Tekstslide

Practise Grammar:
Past Simple

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple:
- Verleden tijd: PAST simple
- Iets wat al is gebeurd en voorbij is:
      "I walked to school this morning."
      "We looked at each other."

- Heeft soms ook een tijdsbepaling, zoals: this morning, yesterday, last week...
Het kan de Stam + "ed" zijn, maar er zijn ook uitzonderingen zoals:


Slide 5 - Tekstslide

Uitzonderingen
- Werkwoorden waarvan de stam met -e eindigt, zoals: dance, use, smile, vote... 

Dan voeg je alleen een -d toe: danced, used, smiled, voted...

Wat is anders aan het woord: vote/voted?...

Slide 6 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
- Onregelmatige werkwoorden: uit je hoofd leren
Pagina 173-174 in je boek staat een lijst met onregematige werkwoorden!!!

Voorbeelden:
To buy - bought - bought
To wear - wore - worn
To begin - began - begun
To sing - sang - sung

Slide 7 - Tekstslide

Test Yourself!
Can you answer these questions?

Slide 8 - Tekstslide

We ..... to the teacher this morning. (to talk)

Slide 9 - Open vraag

Me and my best friend ..... taking a walk yesterday. (to enjoy)

Slide 10 - Open vraag

My parents ..... the night away at yesterday's party. (to dance)

Slide 11 - Open vraag

My sister and I ..... the Barbie movie. (to love)

Slide 12 - Open vraag

Any questions about the Past Simple?

Raise your hand ✋

Slide 13 - Tekstslide

Next grammar subject:

Who/Which:
Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 14 - Tekstslide

Who/Which
- Betrekkelijk voornaamwoord: Who/Which gebruik je in een zin om meer informatie te geven over een mens/dier/ding waar het over gaat
- Mens >>> Who
- Dier of ding >>> Which

Voorbeeld: 

My friend, who is great at playing basketball, is playing a competition on Saturday.
My dog, which won the dog contest, is very happy with her toy prize. 
The police arrested the thief who stole my bike.

Slide 15 - Tekstslide

How to remember:
Denk bij jezelf: 
Wat is het onderwerp waar de zin over gaat?

Vertelt het wat over een mens? >>> Who
Vertelt het wat over een dier of ding? >>> Which

Slide 16 - Tekstslide

Test Yourself!
Can you answer these questions?

Slide 17 - Tekstslide

Max Verstappen, .... is also Dutch, is a Formule 1 racer.

Slide 18 - Open vraag

I can't find my earrings .... are blue.

Slide 19 - Open vraag

I passed my History test .... was very easy.

Slide 20 - Open vraag

Ms. Nermin, .... is new here, teaches us in English class.

Slide 21 - Open vraag


Raise your hand if you have any questions... ✋
Did we reach our goals today?

- Talk about news 
- Check homework
- Practise grammar: Past Simple and Who/Which

Slide 22 - Tekstslide

Homework for the next lesson:
Unit 1.1 
Ex. 8-9-10
Page 13-15

Good luck!

You did great ✅

Slide 23 - Tekstslide