Bij een lange klank e (é) schrijf je de s eraan vast: café - cafés
Ook in andere gevallen schrijf je de s eraan vast: zegel – zegels
Deze zelfstandig naamwoorden eindigen altijd op:
-en -em - el - er - e (uh klank)
Bijv. dekens / bezems / appels / emmers / tantes
Verkleinwoorden krijgen ook allemaal een -s (tulpjes)