Present Simple
1 / 25
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wanneer gebruik je de Present simple?
Slide 3 - Open vraag
Hoe ziet de present simple eruit? Hoe maak je die?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Video
Wat gebeurt er met werkwoorden die eindigen op een -s klank bij de onderwerpsvormen HE/SHE/IT?
Slide 6 - Open vraag
Hoe veranderen werkwoorden die op een -y klank eindigen zoals study?
y wordt ....
y wordt ....
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Geef 3 signaalwoorden van de Present simple.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Present simple
He ..... (to try)
He ..... (to try)
A
try
B
tries
C
trys
Slide 12 - Quizvraag
Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts
Slide 13 - Quizvraag
Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks
Slide 14 - Quizvraag
Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears
Slide 15 - Quizvraag
Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
(to walk) present simple
He ....... in the park.
He ....... in the park.
Slide 18 - Open vraag
(to teach) present simple
She ..... English.
She ..... English.
Slide 19 - Open vraag
(to cry) present simple
The baby ..... .
The baby ..... .
Slide 20 - Open vraag
(to dance) present simple
I ..... at the party.
I ..... at the party.
Slide 21 - Open vraag
(to kiss) present simple
Charlotte ..... her boyfriend.
Charlotte ..... her boyfriend.
Slide 22 - Open vraag
(to watch) present simple
We ..... a nice film.
We ..... a nice film.
Slide 23 - Open vraag
Ik snap de present simple
A
helemaal
B
bijna, met de opdrachten moet het lukken
C
bijna, met een herhaling in de volgende les moet het lukken
D
Nee, help me!
