B De klok lezen + regel van 3 (Bram) - nieuw

Deel 1:
Vraagstukken: de klok
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Deel 1:
Vraagstukken: de klok

Slide 1 - Tekstslide

Hoe laat is het op de klok?
A
Twintig voor zeven
B
Kwart na zeven
C
Half acht
D
Middernacht

Slide 2 - Quizvraag

schuif de klokjes bij elkaar die hetzelfde uur hebben.
15:25
10u45
06:00
19u30
half acht
kwart voor elf
zes uur
vijfentwintig over drie

Slide 3 - Sleepvraag

Meneer Aaron vertrekt om kwart over 7 naar school. Hij doet er 25 minuten over met de fiets. Om hoe laat komt hij aan?
Hij komt aan om 

Slide 4 - Sleepvraag

Evelien is om 09:23 in het Centraal Station in Antwerpen. Over 22 minuten vertrekt haar trein naar Brussel. De trein zal 25 minuten rijden. Hoe laat komt de trein aan in Brussel?
A
09:45
B
10:00
C
10:10
D
10:15

Slide 5 - Quizvraag

9:23 + 0:22 (22 minuten) = 9:45
9:45 + 0:25 (25 minuten) = 10:10
Evelien komt om 10 na 10 aan in Brussel.

Slide 6 - Tekstslide

Mevr. Imke vertrekt om 6u45 met de auto naar school. Zij moet 55 minuten rijden tot aan de parking. Daarna moet zij nog 5 minuten wandelen tot aan school.
Hoe laat komt Mevr. Imke aan op de parking?
Hoe laat komt Mevr. Imke aan op school?

Slide 7 - Sleepvraag

aankomst parking: 6u45 + 55 min. (00:55) = 7u40
wandelen tot aan de school: 7u40 + 5 min. (00:05) = 7u45

Slide 8 - Tekstslide

Olivier gaat naar de cinema. Hij moet er om 10 over 10 zijn. Normaal zou hij 20 minuten rijden, maar er is een ongeval gebeurd. Hierdoor moet hij 12 minuten extra rijden. Hij moet ook nog 5 minuten wandelen van de parking tot aan de cinema. Hoe laat moet Olivier vertrekken?
A
9u21
B
9u33
C
9u27
D
9u42

Slide 9 - Quizvraag

10u10 - 32 min. (00:32) = 9u38
9u38 - 5 min. (00:05)= 9u33
Olivier moet om 9u33 vertrekken.

Slide 10 - Tekstslide

Deel 2: Verhoudingstabel

Slide 11 - Tekstslide

1 naar meer: maal (X)

Voorbeeld: Hoeveel kosten 3 broden?

Slide 12 - Tekstslide

Meneer Bart kijkt 2 uur televisie per dag. Hoeveel uur televisie kijkt hij per week?
A
14 uur
B
15 uur
C
16 uur
D
17 uur

Slide 13 - Quizvraag

Meneer Bart kijkt 14 uur televisie per week.

Slide 14 - Tekstslide

Meneer Aaron fietst naar school. Hij legt 2 km af in 10 minuten.Hoeveel km fietst hij op 1 uur?
A
5 km
B
10 km
C
12 km
D
15 km

Slide 15 - Quizvraag

Meneer Aaron fietst 12 km op 1 uur.

Slide 16 - Tekstslide

Meer naar 1: delen (÷)

Voorbeeld: Hoeveel kost 1 appel?

Slide 17 - Tekstslide

Mevrouw Katrien eet elke week 21 boterhammen. Hoeveel boterhammen eet zij per dag?
A
1 boterham
B
2 boterhammen
C
3 boterhammen
D
4 boterhammen

Slide 18 - Quizvraag

Mevrouw Katrien eet elke dag 3 boterhammen.

Slide 19 - Tekstslide

Deel 3: Regel van drie - recht evenredig

Slide 20 - Tekstslide

Meneer Bart maakt een fietstocht. Hij fietst 125 km op 5 uur tijd. Hoeveel km fietst meneer Bart op 3 uur tijd?
A
25 km
B
50 km
C
75 km
D
100 km

Slide 21 - Quizvraag

Meneer Bart fietst 75 km op 3 uur.

Slide 22 - Tekstslide

De snelste route om van Antwerpen naar Luik te gaan is 150 km lang. Als we deze weg tegen 90 km/uur afleggen, hoelang zijn we dan onderweg?
A
1 uur 30 minuten
B
1uur 40 minuten
C
1 uur 50 minuten
D
2 uur

Slide 23 - Quizvraag

We zijn dan 100 minuten of  1 uur en 40 minuten  onderweg. 

Slide 24 - Tekstslide

Deel 4: De regel van drie - omgekeerd evenredig

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld
10 loodgieters installeren 5 radiators in 150 minuten. Hoelang werken 3 loodgieters?

Slide 26 - Tekstslide

Safa en Zuhur moeten elk 15 ballonnen opblazen voor de verjaardag van Masood. Danylo, Vlad en Nidhal willen Safa en Zuhur helpen. Hoeveel ballonnen moeten ze elk opblazen?
A
3 ballonnen
B
4 ballonnen
C
5 ballonen
D
6 ballonen

Slide 27 - Quizvraag

Ze moeten elk 6 ballonnen opblazen.

Slide 28 - Tekstslide

Sofie rijdt 40 km/uur naar Parijs. Ze vertrekt om 13 uur en komt aan om 21 uur. Hoelang is ze onderweg als ze 80 km/uur rijdt?
A
4 uur
B
4 uur 30 min.
C
5 uur
D
5 uur 30 min.

Slide 29 - Quizvraag

Sofie is 4 uur onderweg als ze 80 km/uur rijdt.

Slide 30 - Tekstslide

Sofie vertrekt om 13 uur naar Parijs. Hoe laat komt zij aan, als ze 80 km/uur rijdt?
A
14 uur
B
15 uur
C
16 uur
D
17 uur

Slide 31 - Quizvraag

Sofie komt om 17 uur aan in Parijs.
Foto slide 40

Slide 32 - Tekstslide

Hoe ver ligt Parijs van Antwerpen?
A
300 km
B
310 km
C
320 km
D
330 km

Slide 33 - Quizvraag

Parijs ligt 320 km van Antwerpen.

Slide 34 - Tekstslide