Oefentoets CHNV


Oefentoets CHNV
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les


Oefentoets CHNV

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een oorzaak zijn van een nagelafwijking?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een lipofoob?
A
Wateraantrekkend
B
Vetafstotend
C
Vochtvasthoudend
D
Vetaantrekkend

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet hier een plaatje van de nagel.
Wat geeft nummer 3 aan?
A
Nagelplaat
B
Nageluiteinde
C
Nagelriem
D
Staat er niet bij

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten banen vind je in het perifere zenuwstelsel.
Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Sensorische banen
B
Motorische banen
C
reflexbanen
D
sympathische banen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke nagels mag je als schoonheidsspecialiste wel behandelen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Schimmelnagel
B
Nagelonsteking
C
Dunne Nagels
D
Nicotine nagels

Slide 6 - Quizvraag

Deze nagelafwijkingen zijn ontstaan door een ziekte of inectie die een ontsteking tot gevolg hebben. 
Je moet deze klanten doorverwijzen naar een manicure, pedicure of dermatoloog. 
Wat is een functie van de nagel?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Ze hebben geen functie
B
Ze beschermen de vingers en tenen
C
Ze spelen een rol bij de taszin
D
Ze helpen bij de productie van zweet

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de nagelmatrix?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar het plaatje.
Hoe noem je dit gewricht?
A
Scharniergewricht
B
Rolgewricht
C
Kogelgewricht
D
Eigewricht

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de samenstelling van het bloed?
A
Water
B
Opgeloste stoffen
C
Witte en Rode bloedcellen
D
Alle genoemde antwoorden zitten in het bloed

Slide 10 - Quizvraag

plasma-eiwitten 
water (meeste aanwezig)
opgeloste stoffen 
bloedplaatjes 
witte bloedcellen 
rode bloedcelen (meer aanwezig dan wit)
Wat is één van de verschillen tussen aders en slagaders

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar het plaatje.
Welke Nagelaandoening
zie je?
A
Ingegroeide nagel
B
Dunne nagel
C
Witte vlekjes
D
Schimmelnagel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk antwoord staan de huidlagen op de juiste volgorde?

A
Opperhuid, Lederhuid en Onderhuid
B
Lederhuid, Onderhuid en Opperhuid
C
Onderhuid, lederhuid en Opperhuid
D
Onderhuid, Opperhuid en Lederhuid

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande spieren horen bij je mimische spieren?
A
Grote borst spier
B
Slaapkauwspier
C
Mondkringspier
D
Biceps

Slide 14 - Quizvraag

aangezichtsspieren, deze spelen een rol bij de gezichtsuitdrukking (mimiek)
Mimische spieren bepalen of je boos, blij of vedrietig kijkt.

slaapkauw spier valt onder de skeletspieren en deze is nodig voor het kauwen.  

Wat is de werking van de hamstring?
A
Het strekken van de knie
B
Het draaien van de schouder
C
Het buigen van de knie
D
het buigen van de heup

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de functie van de talgklieren?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de afbeelding.
Welke efflorescentie is dit?
A
Litteken
B
Blaasje
C
Blaar
D
Puist

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waar kun je een ontsteking aan herkennen?
A
Roodheid
B
Warmte
C
Pijn
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke huidaandoeningen hebben een afwijking in de bloedvaten?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Ouderdomsvlekken
B
Rosacea
C
Spataderen
D
Psoriasis

Slide 19 - Quizvraag

pigmentatie (te veel)
opstapeling van dode uhidcellen (verhoorning)
Benoem één schaniergewricht in het lichaam

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de grote hersenen?
A
Alle antwoorden zijn goed
B
Bewustzijn
C
Geheugen
D
Gevoel

Slide 21 - Quizvraag

centrale zenuwstelsel 
bestaat uit 
- grote hersenen
- kleine hersenen
- hersenstam 
- ruggenmerg 
Uit welke twee soorten zenuwstelsels bestaat het autonome zenuwstelsel?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies