Mens & werk kerndoel 2 blokuur

Maatschappijkunde
Mens & Werk

Kerndoel 2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Maatschappijkunde
Mens & Werk

Kerndoel 2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Voorkennis ophalen kerndoel 1
  2. Leerdoelen
  3. Theorie 
  4. Toepas vragen
  5. Formative
  6. Les afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide


Wat is een voorbeeld van onbetaald werk?
A
als iemand in loondienst is
B
een hobby uitoefenen
C
Stage lopen
D
Brandweerman

Slide 3 - Quizvraag


Welke factoren bepalen je positie op de maatschappelijke ladder?
A
Kennis, verantwoordelijkheid en vaardigheden
B
Macht, status en inkomen
C
Geld, Macht en kennis

Slide 4 - Quizvraag


Werken kan op verschillende manieren nut hebben. Als je moet kiezen, welk nut vind jij dan het belangrijkste?
geld
structuur in je leven
waardering en status
zelfontwikkeling
contacten

Slide 5 - Poll

Leerdoelen
2.1 Je kan de aspecten van een bedrijfscultuur noemen en in je eigen woorden uitleggen.

2.2 Je kan verschillende sociale rollen binnen een werksituatie herkennen.

2.3 Je kan verschillende stijlen van leiderschap in een bedrijfsorganisatie herkennen.

Slide 6 - Tekstslide


Aspecten bedrijfscultuur
Werkverhoudingen: Hoe de werkgever en werknemers met elkaar omgaan. Welke normen & waarden belangrijk zijn. 

Arbeidsvoorwaarden: Wat de werktijden zijn, hoeveel er betaald wordt, wanneer je vakantie hebt en vrij mag nemen .

Medezeggenschap: Hoeveel werknemers te zeggen hebben over de gang van zaken. 

Sociale rol: Welke houding, gedrag en manier van werken wordt verwacht als je aan het werk bent. 

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Je gaat in een breakoutroom een bedrijfje oprichten
Bedenk wat jullie voor bedrijfje zijn
Vul in hoe jullie willen dat de bedrijfscultuur zal worden
Doe dit op basis van de vier aspecten

Slide 8 - Tekstslide


Aspecten bedrijfscultuur
Werkverhoudingen: Hoe de werkgever en werknemers met elkaar omgaan. Welke normen & waarden belangrijk zijn. 

Arbeidsvoorwaarden: Wat de werktijden zijn, hoeveel er betaald wordt, wanneer je vakantie hebt en vrij mag nemen .

Medezeggenschap: Hoeveel werknemers te zeggen hebben over de gang van zaken. 

Sociale rol: Welke houding, gedrag en manier van werken wordt verwacht als je aan het werk bent. 

Slide 9 - Tekstslide

Werkverhoudingen

Slide 10 - Open vraag

Arbeidsvoorwaarden

Slide 11 - Open vraag

Medezeggenschap

Slide 12 - Open vraag

Sociale rol

Slide 13 - Open vraag


Aspecten bedrijfscultuur
Werkverhoudingen: Hoe de werkgever en werknemers met elkaar omgaan. Welke normen & waarden belangrijk zijn. 

Arbeidsvoorwaarden: Wat de werktijden zijn, hoeveel er betaald wordt, wanneer je vakantie hebt en vrij mag nemen .

Medezeggenschap: Hoeveel werknemers te zeggen hebben over de gang van zaken. 

Sociale rol: Welke houding, gedrag en manier van werken wordt verwacht als je aan het werk bent. 

Slide 14 - Tekstslide

Sociale situatie
Een moment/omgeving waarin jij met andere mensen bent

Slide 15 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk sociale situaties waarin jij je soms bevindt

Slide 16 - Woordweb

Is jouw gedrag altijd hetzelfde of scheelt het per sociale situatie? Leg uit!

Slide 17 - Open vraag

Sociale rollen

  • Verwachting bepaald gedrag
  • Zelf neem je verschillende sociale rollen aan
  • Binnen werksituatie zijn er ook verschillende sociale rollen
  • Hangt af van bedrijfscultuur





cultuur






Slide 18 - Tekstslide

Welk gedrag past volgens jou allemaal bij een werkomgeving? Schrijf zoveel mogelijk op

Slide 19 - Open vraag

Welk gedrag vind jij prettig als iemand leiding geeft aan jou/een groep. Schrijf het duidelijk en compleet uit

Slide 20 - Open vraag


Leiderschapsstijlen 
Autoritair: de leidinggevende bepaald, medewerkers volgen. 

Consulterend: de leidinggevende laat zich adviseren door medewerkers. 

Democratisch: de leidinggevende en medewerkers beslissen samen. 

Laissez-faire: dit betekent in het Frans ‘laat het gebeuren’. De werknemers bepalen zelf. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke leiderschapsstijl vind jij prettig (als iemand aan jou leiding geeft)

Slide 22 - Open vraag


Leiderschapsstijlen 
Autoritair: de leidinggevende bepaald, medewerkers volgen. 

Consulterend: de leidinggevende laat zich adviseren door medewerkers. 

Democratisch: de leidinggevende en medewerkers beslissen samen. 

Laissez-faire: dit betekent in het Frans ‘laat het gebeuren’. De werknemers bepalen zelf. 

Slide 23 - Tekstslide

Welke leiderschapsstijl denk je dat goed bij jezelf past (als jij de leidinggevende bent)

Slide 24 - Open vraag

Autoritair
Consulterend
Democratisch
Laisser-faire
Sportvereniging
Fabriek
Een school
Designbureau

Slide 25 - Sleepvraag


Met sociale rollen wordt er bedoeld
A
Welke rollen vrienden in een groep hebben.
B
Hoe iemand zichzelf is tijdens het werk.
C
Dat je op je werk een andere houding hebt dan thuis.

Slide 26 - Quizvraag


Wat wordt er bedoeld met werkverhoudingen?
A
Het verschil in taken van werknemers en werkgevers.
B
Hoe de werkgever en werknemers met elkaar omgaan.
C
Hoe goed je het met je collega's kan vinden.

Slide 27 - Quizvraag

Werken aan vragen formative kerndoel 2

- Kerndoel 1 nog niet af? Eerst die afmaken.
- Gebruik je leerboekje Mens & Werk erbij 
- Lees goed de vraag

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen
2.1 Je kan de aspecten van een bedrijfscultuur noemen en in je eigen woorden uitleggen.

2.2 Je kan verschillende sociale rollen binnen een werksituatie herkennen.

2.3 Je kan verschillende stijlen van leiderschap in een bedrijfsorganisatie herkennen.

Slide 29 - Tekstslide

Lesafsluiting

  • Vragen?
  • Alleen huiswerk als je kerndoel 1-2 nog niet afhebt in formative.

Slide 30 - Tekstslide