Quiz present continuous and simple

Quizz
Present continuous 
and
Present Perfect
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Quizz
Present continuous 
and
Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHITY-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Wat is de regel van de present continuous?
A
ww + - ed
B
shit = bij she/he/it : ww +-(e)s
C
vorm van to be + ww+-ing

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He walks to school.

Slide 4 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present Continuous:
Pick the present continuous.
A
We hadn't been there!
B
We weren't going to go there.
C
We have never been there.
D
We are never going to go there again!

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple:
Pick the example of the present simple.
A
I was walking in the park.
B
I walked in the park.
C
I walk every day.
D
I am walking there.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the present continuous negative:
She (travel) to Spain at the moment.
A
not travelling
B
is not travelling
C
is not traveling
D
don't traveling

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
A
Lucy lives in London.
B
Lucy lived in London.
C
Lucy is Living in London.
D
Lucy has lived in London.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

At the moment, Kate and Jane _________ a heavy bag. (not/to carry) (present continuous negative)
A
are carrying
B
don't carry
C
aren't carrying
D
haven't carried

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

… the computer tonight? I want to check my email when I get home.
A
Are you using – Correct – this is a present continuous question about a
future arrangement. 
B
b. Do you use – Wrong – you need a present continuous question form, not present simple. 
C
c. You are using - Wrong – you need a present continuous question form, but you have used a positive statement. 
D
Will you use - Wrong – you need a present continuous question. 
A
Are you using
B
Do you use
C
You are using
D
Will you use

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De present simple is de ...
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Complete the sentence (Present Continuous):
"I ... (to answer) these questions."
A
answering
B
is answering
C
answered
D
am answering

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple is:
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present Continuous
Which sentence is in the present continuous?
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present continuous:
Pick the present continuous.
A
We are eating lunch at the cafeteria.
B
They have eaten lunch at the cafeteria before.
C
She ate lunch at the cafeteria.
D
He has eaten lunch at the cafeteria.

Slide 15 - Quizvraag

Present continuous
1. aan te geven dat iets NU aan de gang is. Signaalwoorden zijn o.a: "now, at the moment, listen..." enz.
2. aan te geven dat je iets van plan bent. Meestal staat er bij wanneer je in de toekomst dat van plan bent.
3. irritatie aan te geven
Maak de present continuous door: vorm van 'to be' (am/is/are) + ww+ ing
Susanne is singing right now
Present simple:
A
I am scanning the items.
B
They scanned the items.
C
We have scanned the items.
D
He scans the items.

Slide 16 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

What is the most difficult?
A
Present Continuous
B
Present Simple
C
Question and negative sentences
D
Something else

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies