U3 les 11

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

BONJOUR et BIENVENUE!

Bonjour

et 

bienvenue!!

Vendredi 09 février

Les objectifs pour aujourd'hui :

- Jij kunt de werkwoorden "aimer, détester, préférer et adorer" in zinnen gebruiken;

- Jij kunt de woorden van Apprendre 1 t/m 6 vertallen en in zinnen gebruiken;

- Jij kunt zeggen wat voor hobbies/ vakken  je (niet) leuk vind.

Vertaal "Ik hou van het huiswerk."

Aimer, adorer, détester, préférer + le, la, l' & les

Ik heb een hekel aan = détester 

Ik ben dol op                 = adorer

ik heb liever                   = préférer

ik hou van                       = aimer

Vertaal "Ik ben dol op piano spelen."

Duimpjeswerkwoorden:

aimer, adorer, préférer, détester

Il aime + infinitief

bv: il aime jouer aux échecs

Il aime + le/la/les + z.n.

bv: elle aime le cours d´anglais.

Vertaal "Ik kan piano spelen."

faire + de /  jouer + à / jouer + de

je fais de la danse

je joue à la Nintendo

je joue de la guitare (muziekinstrument)

faire + de /  jouer + à / jouer + de

je joue de le piano (muziekinstrument) / ik speel van de piano

de + le = du

je joue du piano

piano spelen = jouer du piano

Vertaal "Ik heb een hekel aan aardrijkskunde."

Aimer, adorer, détester, préférer + le, la, l' & les

Ik heb een hekel aan = détester 

Ik ben dol op                 = adorer

ik heb liever                   = préférer

ik hou van                       = aimer

Vertaal "Ik moet blijven zitten."

Vertaal "Ik heb een training iedere dag. "

beaucoup / un peu

J'aime beaucoup la biologie

J'aime un peu les mathématiques

= werkwoord + beaucoup / un peu + rest van de zin

Zet de woorden in de goede volgorde. 

Oui

j'aime

le

sport

beaucoup

Maak de goede combinaties 

mais

avec

beaucoup

toujours

combien

maar

met

veel

altijd

hoeveel

Zelfstandig werken

Tu vas sur :

Magister

Leermiddelen

Libre Service leerling

1 vwo

Unité 3, 

3.6 Parler

Tu fais les exercices 18, 19 et 20.

Oefenen met zinnen

Antwoord de volgende vragen met volle zinnen. Schrijf jouw antwoorden:

1/ Tu aimes le football ?

2/ Tu joues du piano ?

3/ Quelles matières tu as le lundi à PNC ?

4/ Quels sont tes hobbies ?

pas op: rappel(reminder)! de ontkenning (niet/ geen) = ne + werkwoord + pas