Herhalen ouderenzorg

Herhalen:) Ouderenzorg
Ouderenzorg
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhalen:) Ouderenzorg
Ouderenzorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil dementie en vergeetachtigheid
Bij vergeetachtigheid kun je je tijdelijk iets niet meer herinneren. Vergeetachtigheid is vluchtiger. Bij vergeetachtigheid is er sprake van 'normale' geheugenklachten. 

Bij dementie kun je de informatie die je in je geheugen zoekt, echt niet meer vinden en
krijg je steeds grotere geheugenproblemen. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet in de chat wat oorzaken van vergeetachtigheid zijn

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je taalproblemen hebt in woord en geschrift noem je dit Afasie
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een voorbeeld van agnosie

Slide 5 - Open vraag

problemen van het herkennen van voorwerpen
Apraxie betekent dat iemand moeite heeft met het uitvoeren van complexe handelingen. Geef hier een voorbeeld van:

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van dementie

Slide 7 - Woordweb

afasie, apraxia, agnosie, executieve functies, aandachts-concentratieproblemen, begrip

latere fase: desorientatie in tijd, plaats, persoon, stemming/ gedragsveranderingen, wanen hallucinaties, lichamelijke problemen (incontinentie, ontstekingen, pijn,
decorumverlies

Desoriëntatie in tijd:​

Besef van tijd verdwijnt: welke dag, uur, dag of nacht wordt moeilijk onderscheiden​
Desoriëntatie in plaats:​
Besef van waar men is, is weg: thuis of in een verzorgingshuis, welke stad, land e.d. ​
Desoriëntatie in persoon:​
Wie is wie? Hoe heet hij/ zij? Zelfs eigen familieleden worden na verloop van tijd niet meer herkend.​





Desoriëntatie in tijd:​
Besef van tijd verdwijnt: welke dag, uur, dag of nacht wordt moeilijk onderscheiden​
 
Desoriëntatie in plaats:​
Besef van waar men is, is weg: thuis of in een verzorgingshuis, welke stad, land e.d. ​

Desoriëntatie in persoon:​
Wie is wie? Hoe heet hij/ zij? Zelfs eigen familieleden worden na verloop van tijd niet meer herkend.​





Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alzheimer is dementie
Dementie is niet altijd alzheimer

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken fase 1

Bedreigde ik

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken fase 2
Verdwaalde ik

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken fase 3
Verborgen ik

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken fase 4
Verzonken ik

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke benaderingswijzen ken je?

Slide 23 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

ROT past bij fase 3 verborgen ik
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van Reminiscentie

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Reminiscentie past bij de fase:
A
Verborgen ik
B
verdwaalde ik
C
verzonken ik
D
bedreigde ik

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kenmerken horen bij de verzonken ik, fase 4:
A
Volledig afhankelijk van intensieve verpleging
B
steeds meer desoriëntatie in plaats, tijd en persoon
C
slecht te verstaan, moeizaam lopen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is snoezelen?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel fases heeft alzheimer?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 kenmerken uit de vroege fase van alzheimer

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 kenmerken uit de middenfase

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 kenmerken uit de late fase

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naslagwerk Benaderingswijzen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies