Spelling werkwoorden les

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LessonUp inloggen
www.lessonup.com




l

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 3 - Woordweb

persoonsvorm
Het werkwoord dat verandert, of de werkwoorden die veranderen als je de zin in een andere tijd zet

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vin...jij dit onderdeel erg ingewikkeld?
A
vind
B
vindt

Slide 6 - Quizvraag

De leerling (verbeteren)..de som.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd..

Slide 7 - Open vraag

De directeur verbin... consequenties aan ontoelaatbaar gedrag
A
verbind
B
verbint
C
verbindt

Slide 8 - Quizvraag

Ik (raden)... echt nooit het goede antwoord.

tegenwoordige tijd.

Slide 9 - Open vraag

De kleuter ontwikkel..zich goed.
A
ontwikkelt
B
ontwikkeld
C
ontwikkeldt

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Het publiek juich...vorige week na het doelpunt.
A
juichtten
B
juichden
C
juichte
D
juichtte

Slide 12 - Quizvraag

De leerlingen (lachen).. om de leuke grap.
Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Slide 13 - Open vraag

Mijn ouders (raden)...gisteren het juiste antwoord.
A
raden
B
raadde
C
raadden

Slide 14 - Quizvraag

Waaom (wachten) .. jullie net niet op mij?

verleden tijd

Slide 15 - Open vraag

De brandweerkorpsen blus... de grote brand.
A
bluste
B
blusde
C
blusten
D
blusden

Slide 16 - Quizvraag

uitzonderingen
- De sterke werkwoorden  (meten - mat(en), dragen - droeg(en)

- De woorden die in het hele werkwoord een v of een z hebben
   en bij de stam veranderen in een f of een s.

vrezen - vrees  - vreesde(n)
erven - erf  - erfde(n)

Slide 17 - Tekstslide

Vorig jaar verhuis...Mirjam naar Amerika.
A
verhuiste
B
verhuisde
C
verhuisten
D
verhuisden

Slide 18 - Quizvraag

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 19 - Sleepvraag

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 20 - Sleepvraag

Onze buren (erven)... vorig jaar een enorme som geld.
A
erfte
B
erfde
C
erften
D
erfden

Slide 21 - Quizvraag

De koe (grazen).. afgelopen zomer rustig in de wei.


A
graaste
B
graasde
C
graasten
D
graasden

Slide 22 - Quizvraag


De koningin (wuiven)...gisteren naar haar onderdanen.
verleden tijd

Slide 23 - Open vraag

Welke drie dingen heb je deze les geleerd?

Slide 24 - Open vraag

0

Slide 25 - Video

Maak de oefenopdrachten in je schrift, maak een foto en stuur die in.
Je kunt de opdracht ook hier typen

Slide 26 - Open vraag