5v les 1 12-09

Le jeudi 12 septembre
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le jeudi 12 septembre

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Quiz sur l'imparfait et le passé-composé 
3. Explications Grammaire II 
4. Le travail du jour: ensemble et en autonomie
5. Quiz mots/ buts atteints ? 

Slide 2 - Tekstslide

1. Les buts du cours 
À la fin du cours,...
-tu sais quand utiliser le passé-composé et l'imparfait,
-tu as pratiqué la prononciation des mots "écrire  " page 107,
-tu peux conjuguer les verbes écrire, fuir, lire, rire, aller, avoir, être et faire dans 4 temps. 

Slide 3 - Tekstslide

2. Prononciation
Prends ton livre à la page 107  et lis les mots "Écrire  ". 
Attention à la prononciation.

Slide 4 - Tekstslide

3. Le petit quiz sur le passé
Est-ce que ces phrases sont justes ? Corrige si nécessaire. 

A. Hier je suis allé au cinéma avec un ami. 
B. Autrefois nous sommes partis tous les vendredis chez nos grands-parents. 
C. La semaine dernière, la professeure a été malade. 
D. Quand j'avais 10 ans, j'adorais regarder les Pokémons. 
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

3a. Het verleden tijd
  • L'imparfait (onvoltooid verleden tijd) page 67
-Als je een gewoonte of toestand in het verleden te beschrijven.
-Bijvoorbeeld: Avant, je regardais les pokémons à la télévision.
                               En 1970, internet n'existait pas. 
-Je maakt de imparfait door de nous-vorm van de présent als uitgangspunt te nemen. Daarna vervang je "-ons" door de uitgang van de imparfait: -ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient

Slide 6 - Tekstslide

3b. Het verleden tijd
  • Le passé-composé (voltooid tegenwoordige tijd) page 68
-Als je een eenmalige handeling(en)/gebeurtenis(sen) in het verleden beschrijft.
-Bijvoorbeeld: Hier, je suis allé au cinéma.
-De P-C bestaat uit een hulpwerkwoord ("avoir" of "être") en een voltooid deelwoord. (ww. op er = é/  ww. op ir = i   / ww. op -re = u)

Slide 7 - Tekstslide

In "la maison d'être" staan alle werkwoorden die in de passé composé 'être' als hulpwerkwoord hebben. + wederkerende ww.
Alle andere werkwoorden gaan namelijk met avoir!

Slide 8 - Tekstslide

3b. De être- en avoir-regels
ÊTRE als hulpwerkwoord
AVOIR als hulpwerkwoord
Het voltooid deelwoord richt zich naar het onderwerp. Het v.d krijgt een vervoeging als het o.
vrouwelijk is en /of in het meervoud is. 
Het voltooid deelwoord richt zich naar het lijdend voorwerp als het LV voor het gezegde staat.
Elle est partie / Ils sont partis / Elles sont parties
Elle a vendu ses affaires. Elle les a vendues

Slide 9 - Tekstslide

3c. Het verleden tijd
  • Le passé-simple               page 69
-Het is een verleden tijd die wordt gebruikt in literaire schrijftaal.
-Bijvoorbeeld: Vous parlâtes en espagnol.
-Aan de stam herken je meestal het werkwoord. 


Slide 10 - Tekstslide

4. Le travail du jour
Ensemble:
Les verbes: écrire, fuir, lire en rire. + Révisions des verbes: aller, avoir, être en faire.
-Nous faisons l'exercice 18A(K) ensemble.
Travail individuel:
-Fais les exercices GRAMMAIRE II 18B à 18C
Tu as fini ? Travaille sur le poster de Paris

Slide 11 - Tekstslide

5. Parijsopdracht
-Op deze poster werken jullie jullie curiosité en het interview uit. -Jullie maken ook een samenvatting van wat jullie die week gedaan en gezien hebben. 
-Laat de foto’s die je die week gemaakt hebt en met illustraties zien.
 Vóórdat je alles definitief op de poster plakt, éérst ter goedkeuring je teksten aan mij laten zien!

Slide 12 - Tekstslide

Tu as atteint les buts ? 

-tu sais quand utiliser le passé-composé et l'imparfait,
-tu as pratiqué la prononciation des mots "écrire  " page 107,
-tu peux conjuguer les verbes écrire, fuir, lire, rire, aller, avoir, être et faire dans 4 temps. 

Slide 13 - Tekstslide

5. Wat heb je tijdens de les geleerd?

Slide 14 - Open vraag