3gt th 6 bas 1 zintuigenstelsel

thema 6 Zintuigen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

thema 6 Zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

6.1 Leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Welk van mijn zintuigen reageert er op licht?
A
Oog
B
Oor
C
Neus
D
Tong

Slide 3 - Quizvraag

Waar ligt je reukzintuig?
A
Oog
B
Oor
C
Neus
D
Mond

Slide 4 - Quizvraag

De 5 bekendste zintuigen zijn ogen, oren, neus, tong en huid. Welke 2 werken heel nauw samen?

Slide 5 - Open vraag

Zie jij een getal in het plaatje? En zo ja, welk getal is dat dan?

Slide 6 - Open vraag

In welk zintuig bevinden zich de kleinste botjes van het lichaam?
A
Oor
B
Neus
C
Mond
D
Huid

Slide 7 - Quizvraag

Opening thema 6

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg basisstof 1
Het zintuigenstelsel
Prikkel
      I
Zintuig(cel)
      I
Impuls
      I
Waarneming

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling thema 5
In het vorige thema heb je geleerd over prikkels en impulsen.
Ieder zintuig reageert maar op één soort prikkel.
Dat noemen we de adequate prikkel

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de adequate prikkel voor deze zintuigen?
Licht
Geluid
Geurstoffen
Smaakstoffen
Warmte/kou/ druk/aanraking

Slide 11 - Sleepvraag

Maaaar zo'n zintuig reageert alleen maar als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Een zintuig reageert alleen als de prikkel sterk genoeg is.
We noemen dit de drempelwaarde
Alleen boven de drempelwaarde worden er impulsen doorgegeven.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Maar die drempelwaarde is niet altijd gelijk. 
Hij kan lager worden als je een hele hoge motivatie hebt. 

Zometeen hoor je 
een zacht geluid.
De eerste die het
hoort wint 10 euro!

Slide 14 - Tekstslide


Wat gebeurt er met de drempelwaarde van je gehoor als je je concentreert om goed te luisteren?
A
De drempelwaarde wordt hoger
B
De drempelwaarde wordt lager

Slide 15 - Quizvraag

Een kat heeft voor licht een:
A
Lagere drempelwaarde dan een mens.
B
Hogere drempelwaarde dan een mens.
C
Gelijke drempelwaarde als een mens.

Slide 16 - Quizvraag

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Slide 17 - Quizvraag

De drempelwaarde word juist veel hoger doordat je ergens aan gewend raakt. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen

Slide 20 - Tekstslide

Zelf aan de slag
1. Lezen basisstof 1
Blz. 46 t/m 48 in je boek
2. Maken opdracht 1 t/m 4

Slide 21 - Tekstslide