3 kader zinsonleden en woordsoorten

Oefenles Grammatica

Weet je het nog? Zinsonleden en een paar (bekende) woordsoorten.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenles Grammatica

Weet je het nog? Zinsonleden en een paar (bekende) woordsoorten.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm en hoe vind je hem?

Slide 2 - Open vraag

Zet de zin in een andere tijd en vind de persoonsvorm(en)?
'Ik weet wel dat je de opdracht begrijpt.'

Slide 3 - Open vraag

Wat moet je voor zinsontleding allemaal kennen?

Slide 4 - Open vraag

Zet zinsdeelstrepen in de volgende zin:
'Na vele maanden van ellende over de huur is er eindelijk een oplossing gevonden.'

Slide 5 - Open vraag

Ontleed de onderstaande zin (van PV t/m BWB):
In de meivakantie ga ik op een motorfiets rijden.
(lukt het je ook om strepen te zetten?)

Slide 6 - Open vraag

In de meivakantie|ga| ik| op een motorfiets| rijden.
PV: ga
                       ww.gez: ga rijden
ow: ik
lv: ---- 
mv:-----
                                               bwb: In de meivakantie, op een motorfiets

Slide 7 - Tekstslide

beschrijf zo volledig mogelijk wat een Lijdend Voorwerp is:

Slide 8 - Open vraag

Geef me direct mijn glas aan!

Het onderwerp is:
A
me
B
mijn glas
C
is er niet
D
direct

Slide 9 - Quizvraag

Geef| me| direct| mijn glas| aan!
PV: geef
ww.gez: geef aan
ow: ----------- (gebiedende wijs!)
lv: mijn glas 
bwb: direct.

Slide 10 - Tekstslide

Ontleed:
Morgen gaan we scoren voor een moeilijk SO.

Slide 11 - Open vraag

Morgen| gaan| we| scoren| voor een moeilijk SO.
PV: gaan
ww.gez: gaan scoren
OW: we
lv: -----
mv: -----
bwb: morgen, voor een moeilijk SO

Slide 12 - Tekstslide

Ik vind dat meisje mooi!

Het woordje mooi is:
A
een werkwoord
B
een lidwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quizvraag

Ik vind dat meisje mooi!
Mooi zegt iets van het meisje, je kunt ook zeggen:
dat mooie meisje.

Dit is een bijvoeglijk naamwoord (versierwoord)

Slide 14 - Tekstslide

Jan wil zijn vader graag zien.

Het woordje Jan is:
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

Jan wil zijn vader graag zien.
Jan is een naam.
namen (hoofdletters) zijn altijd znw!

Een zelfstandig naamwoord is vaak:
-een mens, dier, plant, ding, plaats of naam.

woorden waar je -de, -het, -een voor zet.

Slide 16 - Tekstslide

Wil jij het kastje laten staan.

het woordje laten is:
A
een lidwoord
B
een werkwoord
C
een zelfstandig naamwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

Welke lidwoorden zijn er?

Slide 18 - Woordweb

Ben je er klaar voor na vandaag?
Heb je het gevoel veel geleerd te hebben?

Slide 19 - Open vraag