TREDE 22 - Past tenses / irregular verbs

English class
Welcome!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

English class
Welcome!

Slide 1 - Tekstslide

Today's planning
Past tenses and irregular verbs

Slide 2 - Tekstslide

Our goal
At the end of this lesson you know wat the past tense is and you're able to use it. 
You know the rules around the irregular verbs and you're able to use them. 

Slide 3 - Tekstslide

Do you remember?
Write down everything you know about the past simple

Slide 4 - Woordweb

Past simple
De verleden tijd noemen we in de Engelse taal de past simple.


In deze les gaan we drie dingen behandelen: wanneer gebruik je de past simple, hoe maak je de past simple en wat zijn de uitzonderingen van de past simple?

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de past simple?
Wanneer je het hebt over feiten, regelmaat en gewoonte.

Wanneer een gebeurtenis in het verleden is gebeurt en is afgelopen.

Slide 6 - Tekstslide

Examples
Tegenwoordige tijd (present simple): I play tennis.
Verleden tijd (past simple): I played tennis last week.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je de past simple?
Bij REGELMATIGE werkwoorden:
(Regelmatige werkwoorden zijn de werkwoorden die vervoegd worden volgens de regels van de werkwoordspelling)
In het Nederlands kennen we bijvoorbeeld bij het werkwoord spelen de volgende vervoeging: Ik speelde, jij speelde, wij speelden. Maar hoe ziet de vervoeging van werkwoorden in de verleden tijd in het Engels eruit?


De basisregel voor het schrijven van de past simple is: schrijf -ed achter de stam.

Slide 8 - Tekstslide

Examples
- to talk: I talked to Jim this morning.
- to watch: We watched the match yesterday.
- to play: She played with her brother.
- to walk: Last week, they walked towards the forest.
- to laugh: I laughed so loud that everybody could hear it.

Het maakt niet uit of je het over I, you, we of they hebt: je schrijft altijd -ed achter de stam.

Slide 9 - Tekstslide

Exceptions!
Belangrijke uitzonderingen zijn:

Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
- to bake: We baked a delicious cake yesterday.
Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
- to panic: She panicked when she heard the bad news.
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
- to marry: She married him when she was 18 years old.
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
- to swap: They swapped their Ipods to listen to each others music.
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
- to travel: We travelled to Africa last summer.

Slide 10 - Tekstslide

Signal words
Vaak staan er in een zin signaalwoorden. Dat zijn woorden die het signaal afgeven dat de zin in de past simple, oftewel in de verleden tijd staat, bijvoorbeeld: 
yesterday, last week, last year, three days ago, a long time ago, in 1989, etc

Slide 11 - Tekstslide

Understood?

Slide 12 - Tekstslide

Schrijf op in de verleden tijd?
I play >

Slide 13 - Open vraag

Schrijf op in de verleden tijd?
I like>

Slide 14 - Open vraag

Schrijf op in de verleden tijd?
She dances >

Slide 15 - Open vraag

Schrijf op in de verleden tijd?
He stops >

Slide 16 - Open vraag

Schrijf op in de verleden tijd?
We enjoy >

Slide 17 - Open vraag

More practise...
Put the correct forms of the verbs into the gaps. Use Simple Past in the statements.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Ontkennende zinnen in de verleden tijd
Als je wilt zeggen dat iets niet gebeurd is of niet waar is, maak je een ontkenning.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe maak je een ontkennende zin?
In de verleden tijd zet je did voor het werkwoord.

Het werkwoord krijgt dan niet de vorm met -ed, maar het hele werkwoord zonder to.

They visited Manchester.
They didn't visit Manchester.

Slide 21 - Tekstslide

Understood?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Vraag zinnen in de verleden tijd

Slide 24 - Tekstslide

Understood?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Irregular verbs
Wat zijn irregular verbs?
De meeste werkwoorden zijn regelmatig, maar sommige werkwoorden zijn onregelmatig. Onregelmatige werkwoorden worden niet vervoegd volgens de regels.
Deze worden dus anders vervoegd!


Slide 27 - Tekstslide

Hoe vervoeg je een onregelmatig werkwoord?
We weten dat een REGELMATIG werkwoord als volgende wordt vervoegd:
Stam + ed
ONREGELMATIGE werkwoorden worden vervoegd op hun eigen manier. 
Deze werkwoorden leer je uit je hoofd!

Slide 28 - Tekstslide

Examples
Basis vorm (stam)
Verleden tijd
Voltooid verleden tijd
Arise
Arose
Arisen
Awake
Awoke
Awoken
Be
Was/were
Been
Beat 
Beat
Beaten

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Have we reached our goal?

Slide 31 - Open vraag