Thema 2 - Organen en cellen - Basisstof 1 - Organen van dieren

H2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van de les kan ik:
  • organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van een romp
  • organen benoemen in het orgaanstelsel van mensen en dieren.

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 2 - Tekstslide

Organen van mensen
Een orgaan is een deel van een organisme met een bepaalde taak

- Borstholte
- Middenrif
- Buikholte

Slide 3 - Tekstslide

Torso

 



Een torso is een model van de romp en het hoofd van een mens. 

Slide 4 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Organen werken vaak samen aan 
een bepaalde taak.

Een groep organen wordt een organenstelsel genoemd.


 

Slide 5 - Tekstslide

Organen van mensen
Een orgaanstelsel is een groep samenwerkende organen, bijvoorbeeld
  1. Ademhalingsstelsel
  2. Beenderstelsel
  3. Bloedvatenstelsel
  4. Spierstelsel
  5. Verteringsstelsel
  6. Zenuwstelsel

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 6 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel
  • Opnemen van zuurstof
  • Afgeven van koolstofdioxide 

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 7 - Tekstslide

Beenderstelsel (skelet)
  • Beschermt organen
  • Maakt beweging mogelijk
  • Geeft vorm aan je lichaam
  • Stevigheid
  • Maken van bloedcellen

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 8 - Tekstslide

Bloedvatenstelsel
  • Vervoert bloed met zuurstof
    en voedingstoffen naar de organen
  • Vervoert bloed met koolstofdioxide
    en andere afvalstoffen naar nieren en longen

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 9 - Tekstslide

Spierstelsel
  • Maakt beweging mogelijk

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 10 - Tekstslide

Verteringsstelsel
  • Knipt voedsel in kleine opneembare
    brokjes die de darmen kunnen opnemen

Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 11 - Tekstslide

Zenuwstelsel
  • Bestaat uit hersenen,
    ruggenmerg en zenuwen
  • Aansturen van spieren en
    het verwerken van
    informatie uit zintuigen


Hoofdstuk 2 Organen en cellen
§2.1 Organen van dieren

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De torso
Ken je de onderdelen?
 

Slide 14 - Tekstslide


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 15 - Quizvraag

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke kant is de buikkant?
A
Onderkant van de afbeelding
B
Bovenkant van de afbeelding
C
Dat is niet de bepalen
D
Een zijkant

Slide 16 - Quizvraag


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 17 - Quizvraag

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Wat wordt aangegeven met letter c?
A
Dunne darm
B
Nier
C
Dikke darm
D
Long

Slide 18 - Quizvraag


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 19 - Quizvraag


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 20 - Quizvraag


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 21 - Quizvraag

Welk
orgaanstelsel
is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 22 - Quizvraag

welk
orgaanstelsel
zie je hier?
A
Zenuwstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 23 - Quizvraag

Welk
orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 24 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 25 - Quizvraag


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 26 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 27 - Quizvraag

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 28 - Quizvraag

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 29 - Sleepvraag

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 30 - Sleepvraag

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 31 - Sleepvraag

Zet op volgorde van groot naar klein:
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme
Celkern

Slide 32 - Sleepvraag

de huid
A
is een orgaan
B
is GEEN orgaan
C
is onderdeel van het bloedvatenstelsel
D
verteert je voedsel

Slide 33 - Quizvraag

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 34 - Quizvraag