Signaalwoorden

Nederlands: Signaalwoorden
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands: Signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze week
Je weet welk verband hoort bij een bepaald signaalwoord
Je kent de verschillende woordraadstrategieën 
Je weet wanneer je de tussenletters moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin
  • Weet je welk signaalwoord bij welk verband hoort
  • Je kent de verschillende woordraadstrategieën
  • Je weet wanneer je de tussenletters moet gebruiken
  • Weet je welke tekstdoelen horen bij bepaalde artikelen





Slide 3 - Tekstslide

Maar eerst
Bespreking van de herkansing en de vragen en het schrijfproduct

Doel: o.a. om te bespreken hoe belangrijk het is dat je de signaalwoorden kent en ook het bijbehorende verband

Daarna: uitleg signaalwoorden en tussenletters

Daarna, pak je boek, klassikaal in stilte nakijken blz 78

Zelfstandig werken in stilte:
Klaar? Maken blz 86 tm 89 met woordenlijst
En taalverzorging blz 90 en 91

Klaar? Maken opdrachten in Lessonup, signaalwoorden en tussenletters


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
timer
1:00
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel overhalen
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
een strip in de Donald Duck
een advertentie voor de nieuwste iPhone
spelhandleiding van UNO

Slide 8 - Sleepvraag

Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren

Slide 9 - Sleepvraag

Signaalwoord 
       tijd
Signaalwoord  
conclusie
Signaalwoord
doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens 
Daartoe
Met de bedoeling 
Vandaar

Slide 10 - Sleepvraag

Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
Signaalwoord:         want
Signaalwoord
    omdat
Signaalwoord:
      echter
Signaalwoord:
    maar

Slide 11 - Sleepvraag

Verwijswoord
Signaal woord tegenstelling
Signaalwoord opsomming
Signaalwoord tijdvolgorde
Nederland heeft een eigen nationaal teamdat meedoet aan de WK. Bovendien wil het team meedoen aan de Olympische Spelen.
Goalball is een sport voor slechtzienden. Deze sport wordt in een zaal gespeeld.
Ik heb voor de toets nauwelijks geleerd, maar heb toch een hoog cijfer.
Terwijl mijn moeder de afwas doet, kijk ik naar de tv.

Slide 12 - Sleepvraag

timer
1:30
Signaalwoord
Geen signaalwoord
 
   ook

   aan

  word

   zo

  door

  slecht

Slide 13 - Sleepvraag

tekstdoel: activeren
tekstdoel: amuseren
tekstdoel: informeren
tekstdoel: instrueren
tekstdoel: overtuigen
De schrijver wil dat je iets te weten komt.
De schrijver wil dat je je vermaakt.
De schrijver wil dat je zijn mening  overneemt.
De schrijver wil dat je leert hoe je iets moet doen.
De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen.

Slide 14 - Sleepvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van reden
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van conclusie
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
vervolgens
echter
kortom
ten tweede
want
bijvoorbeeld
omdat
zoals
al met al
vervolgens
maar
daarentegen
ook

Slide 15 - Sleepvraag

Mert werd geboren in Turkije.                                    hij acht was verhuisde hij naar Nederland en 

ging daar naar school. Dat vond hij stom                                    hij nog bijna geen Nederlands sprak.

Gelukkig werd hij vrienden met Tom.                                       vond Mert het iets leuker in Nederland. 

                                    hij op voetbal mocht, werd het vast nog leuker.                                       dat mocht 

niet van zijn moeder.                                          ging Mert maar gewoon voetballen met de

 buurkinderen. 
Lees de aangepaste tekst en sleep de signaalwoorden naar de juiste plek.
Toen
omdat
Daardoor
Als
Maar
Daarom

Slide 16 - Sleepvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van conclusie
dus
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 17 - Sleepvraag

Verwijswoord
Signaal woord tegenstelling
Signaalwoord opsomming
Signaalwoord tijdvolgorde
Nederland heeft een eigen nationaal teamdat meedoet aan de WK. Bovendien wil het team meedoen aan de Olympische Spelen.
Goalball is een sport voor slechtziende. Deze sport wordt in een zaal gespeeld.
Ik heb voor de toets nauwelijks geleerd, maar heb toch een hoog cijfer.
Terwijl mijn moeder de afwas doet, kijk ik naar de tv.

Slide 18 - Sleepvraag

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 19 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 20 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 21 - Tekstslide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 22 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 23 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
Maken opdrachten
Klassikaal nakijken huiswerk opdracht 6, blz 78

In stilte maken opdracht 1, blz 86 (behalve vraag 8) en opdracht 2 tm 6, blz 87/89
Woordraadstrategieën:
  1. bekend woorddeel zoeken
  2. omschrijving zoeken 
  3. synoniem/antoniem (tegenstelling) zoeken
  4. voorbeeld/toelichting zoeken (welke signaalwoorden?)
Klaar? Nakijken
Maken blz 90/91

Slide 24 - Tekstslide

DOEL

TUSSENLETTERS IN SAMENSTELLINGEN

Je kunt tussenletters in samenstellingen goed spellen



Slide 25 - Tekstslide

Tussenletters in samenstellingen


Samenstelling = twee woorden die samen één woord vormen

bijv. eetafspraak, lieslaars, beregoed.....


Bij sommige samenstellingen moet je een letter of letters toevoegen, die kun je niet zomaar aan elkaar plakken:

-en, -e, -s

Slide 26 - Tekstslide

Tussenletters -en-


Je plaatst tussen de samenstelling -en-, als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is, met een meervoud op -en.


Bijvoorbeeld:

krantenbezorger - kippensoep - rozengeur

Slide 27 - Tekstslide

Tussenletter -e-

kort samengevat

  • Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -es
  • Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is.
  • Het eerste woord heeft een versterkende betekenis.
  • Het eerste woord heeft meervoud op -en en op -s.
  • Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord
  • Bijvoorbeeld:
  • Koninginnedag - apetrots- secondewijzer - paradepaard

Slide 28 - Tekstslide

Tussenletter -s-

kort samengevat


De tussenletter -s- kun je meestal horen.

Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.


Bijvoorbeeld:

meningsverschil - varkensstal / varkensvlees

Slide 29 - Tekstslide

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
breedtegraad
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -s

Slide 30 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
zonnebril
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 31 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
beresterk
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 32 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
maneschijn
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 33 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
reuzegroot
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en

Slide 34 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
weidevogel
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 35 - Quizvraag

Waarom heeft de samenstelling een tussenletter -e-?
ladekast
A
Het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is
B
Het eerste woord heeft een versterkende betekenis
C
Het eerste woord heeft een meervoud op -en én op -s

Slide 36 - Quizvraag

Maak een samenstelling van de woorden:
trap + huis

Slide 37 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
stoel + dans

Slide 38 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
elektriciteit + centrale

Slide 39 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
volk + zanger

Slide 40 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden:
muis + val

Slide 41 - Open vraag

Huiswerk
Maken opdracht 9 t/m 11, blz. 262 - 263

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide