H 7.2 Geluid horen

H8.2 Geluid horen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H8.2 Geluid horen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Welkom 
  • Herhaling H8.1
  • uitleeg H8.2
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis activeren
Onthouden!  
Alles wat geluid maakt, is een geluid-bron.  
Je stembanden zitten achter in je keel.  
Door je stembanden te laten trillen maakt je stem geluid.  
Geluid ontstaat door trillingen van een geluid-bron.  
Een stemvork geeft altijd dezelfde toon.  
Een klank-kast maakt het geluid harder.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
  1. Je kunt vertellen welke drie dingen je nodig hebt om geluid te horen. 
  2.  Je kunt uitleggen welke weg geluid aflegt van geluid-bron tot je hersenen. 
  3. Je kunt uitleggen hoe een luidspreker werkt.

Slide 4 - Tekstslide

Geluid horen  

Horen doe je met je oren. Als je je hand achter je oor houdt, dan hoor je beter. Je oren worden daardoor 'groter'. Ze kunnen dan meer trillingen opvangen.
Tussenstof  
Geluid ontstaat door trillingen van een geluid-bron. Geluid hoor je met je oren. De trillingen moeten dus van de geluid-bron naar je oren gaan. Dat gaat zo:  
1 De geluid-bron trilt.  
2 Hierdoor gaat de lucht rondom de geluid-bron ook trillen.  
3 De trillingen gaan door de lucht naar je oren.  

Slide 5 - Tekstslide

Geluid horen
De trillingen verplaatsen zich door de lucht. De lucht noem je de tussenstof waar het geluid zich door verplaatst. Het geluid gaat van de geluid-bron, door de tussenstof, naar je oren. Onder water hoor je ook geluid. Dan is water de tussenstof. In water gaat het geluid sneller dan in lucht. De snelheid van geluid in verschillende stoffen zie je in de tabel.

Slide 6 - Tekstslide

Om geluid te horen  

Heb je dus drie dingen nodig. Dat zijn:  
– een geluid-bron  
– een tussenstof (meestal is dat lucht)  
– je oren

Slide 7 - Tekstslide

De binnenkant van je oor   

De afbeelding is een tekening van je oor. Aan de buitenkant zit je oorschelp. Die stuurt de trillingen naar binnen, je oor in. In je oor zit het trommelvlies. Dit is een dun vlies dat strak gespannen is, zoals van een trommel. 

Slide 8 - Tekstslide

De binnenkant van je oor   

Het trommelvlies kan de trillingen uit de lucht goed opvangen. Het trommelvlies gaat daardoor even snel trillen als de lucht. De trillingen gaan verder naar de gehoor-beentjes. Die geven een teken aan je hersenen. Op die manier hoor je geluid.

Slide 9 - Tekstslide

De luidspreker
Een luidspreker is een geluid-bron. In een luidspreker zit een dun vel, dat kan trillen. Doordat het vel trilt, gaat de lucht eromheen trillen. De trillingen komen bij je oor en je hoort het geluid. Het dunne vel in de luidspreker heet de conus (afbeelding 1). 

Slide 10 - Tekstslide

De luidspreker
In afbeelding 2 is getekend hoe het geluid uit een luidspreker komt. De conus van de luidspreker beweegt snel heen en weer. De trillingen van de conus verplaatsen zich door de lucht. De lucht gaat in alle richtingen trillen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Zelfstandig werken
Lees H8.2 in jouw werkboek blz. 197 t/m  202.
Klaar dan digitaal opgaaf nakijken.
Klaar: H8.3 lezen en opgaven maken.
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Onthouden!
Een geluid-bron laat de lucht eromheen trillen.  
Trillingen van geluid verplaatsen zich door een tussenstof naar je oren.  
Je hoort geluid doordat je trommelvlies gaat trillen.  
De gehoor-beentjes geven een teken aan je hersenen.  
Om geluid te horen, heb je drie dingen nodig:  
– een geluid-bron  
– een tussenstof (meestal lucht)  
– je oren  
In een luidspreker zit een conus.  
De trillingen van de conus verplaatsen zich door de lucht.

Slide 14 - Tekstslide