Examen Gesprekken voeren - les 5

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Examenvoorbereiding 

Nederlands 

Gesprekken voeren 

Je bent iemand die vooral luistert, en zelf minder aan het woord is.

Ja

Nee

Je bent iemand die makkelijk om verduidelijking vraagt als je iets niet snapt.

Ja

Nee

Als je bij een groepje pratende mensen gaat staan, meng je je soepel in hun gesprek.

Ja

Nee

Mensen vinden dat ik duidelijk en verstaanbaar spreek

Ja

Nee

Je weet meestal pas achteraf wat je had moeten zeggen.

Ja

Nee

Je vindt het moeilijk om je te concentreren op het verhaal van je gesprekspartner

Ja

Nee

Stiltes in een gesprek werken je op je zenuwen.

Ja

Nee

Je vindt het lastig om oogcontact te maken en houden tijdens een gesprek

Ja

Nee

Je kunt onbedoeld bot overkomen op anderen

Ja

Nee

Je kunt je gevoelens makkelijk uiten tegenover anderen

Ja

Nee

Beschrijf kort wat voor een gesprekspartner jij bent:

Examen 3F - gesprekken voeren

Studiereader 3F

Opdracht 8 & 9

Maak groepjes van 4

1. Je kiest per tweetal een van de maatschappelijke problemen.

2. Dit probleem bereidt je zelfstandig voor (15 min).

3. Per tweetal voeren jullie om de beurt het gesprek. Het andere tweetal geeft feedback bij de opdracht. (20 min)

Examen 3F - gesprekken voeren

- Overleg

- In een groepje 2/3 personen

- 15 minuten voorbereiding

- 10 à 15 minuten overleg voeren

• Inleiding over het onderwerp en/of ideeën
  

• Argumenten voor / tegen

• Je bereidt het gesprek kort voor.
  

Overleg stappen

1. Informatie verzamelen : argumenten voor / tegen

Deze heb je al genoteerd bij de vorige opdracht.

2. Noteer nu de 2 oplossingen en de argumenten voor/tegen onder elkaar, zodat je deze gemakkelijk bij het gesprek kan gebruiken.

3. Iemand geeft een korte inleiding over het onderwerp

4. Iedereen geeft argumenten voor de oplossing of keuze die hij het beste vindt.

Uiteindelijk samen tot een besluit komen.

Het is geen debat/discussie, dus geen strijd.

Voorbereiden

Je krijgt nu 15 minuten om dit onderdeel voor te bereiden.

Noteer ieder 3 oplossingen en licht dit toe.

- Noteer voor- en nadelen per oplossing.

- Maak de aantekeningen zoals het voorbeeld.

Gesprek voeren

Je hebt 10 - 15 minuten de tijd om het overleg te voeren.

Één van jullie opent het gesprek.

- Jullie bespreken alle oplossingen en de voor- en nadelen.

- Zorg ervoor dat alles duidelijk besproken wordt.

- Jullie kiezen samen de oplossing die het meest effectief is.

Nabespreken

Gespreksvaardigheid + +/– –

• De leerling heeft een actieve gesprekshouding en laat merken dat hij actief naar zijn gesprekspartner luistert.
  
• De leerling vraagt door en stelt controlevragen als dat nodig is.
  
• De leerling geeft toelichting als dat nodig is.
  
• De leerling stemt zijn inbreng af op zijn gesprekspartner.
  
• De leerling onderbreekt zijn gesprekspartner op een gepaste manier en behoudt op beleefde wijze de beurt.