les 14; dermatica hydrofobe cremes

Les indeling
10:45- 10:50 absenten
10:50- 11:20 herhalen leerdoelen
11:20- 11:40 LNA- procedure
11:40- 12:00 opdracht maken
12:00- 12:10 opdracht bespreken
12:10- 12:15 huiswerk/ afsluiten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les indeling
10:45- 10:50 absenten
10:50- 11:20 herhalen leerdoelen
11:20- 11:40 LNA- procedure
11:40- 12:00 opdracht maken
12:00- 12:10 opdracht bespreken
12:10- 12:15 huiswerk/ afsluiten

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen herhalen 
Je kunt de diverse dermatologische toedieningsvormen opnoemen.​

Je kunt van al deze dermatica de consistentie aangeven. ​
Je kunt aangeven uit welke bestanddelen de verschillende bases bestaan.​
Je kunt aangeven welke typen hulpstoffen in dermatica worden gebruikt​
Je kunt vaststellen of een bereiding tot de vette zalven behoort.​
Je kunt vaststellen of de zalf door smelten moet worden bereid.​
Je kunt beschrijven hoe werkzame stoffen in een vette zalf verwerkt moeten worden.​
Je kunt de eisen opnoemen die gesteld worden aan het uiterlijk van een vette zalf.​
Je kunt aangeven waarin een vette zalf verpakt wordt en waarom voor deze verpakking wordt gekozen







Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen herhalen 
Je kunt vaststellen of een bereiding tot de emulsies behoort. ​

Je kunt het verschil tussen een hydrofiele (O/W) en een hydrofobe (W/O) emulsie/crème beschrijven. ​
Je kunt aangeven of een stof een O/W emulgator of een W/O emulgator is. ​
Je kunt de termen emulgator, continue fase, disperse fase, lipofiel en hydrofiel uitleggen


Slide 3 - Tekstslide

waar of niet waar
een zalfbasis bevat geen water
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar
olie is hier de continue fase
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

waar of niet waar
deze afbeelding is een voorbeeld van een W/O creme
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

welk van de volgende stoffen is een conserveermiddel
A
acidum ascorbicum
B
acidum boricum
C
acidum sorbicum
D
acidum citricum

Slide 7 - Quizvraag

welk van de onderstaande stoffen is een W/O emulgator
A
cetrimide
B
adeps solidus
C
Alcohol cetylicus et stearylicus emulsificans B
D
mono-oleïne

Slide 8 - Quizvraag

wat is de functie van een humectans
A
maakt de creme beter smeerbaar
B
maakt de creme smeerbaar
C
conserveerd
D
zorgt ervoor dat de creme niet uitdroogt

Slide 9 - Quizvraag

welk van onderstaande stoffen is een humectans
A
sol. sorbitol
B
Cetiol V
C
sol. methylparabeen conc
D
sir. simplex

Slide 10 - Quizvraag

wat is de functie van Cetiol V in een creme

Slide 11 - Open vraag

6

Slide 12 - Video

00:35
Wat moet Kelly met deze stoffen doen om er een homogeen mengsel van de te maken?

Slide 13 - Open vraag

00:38
wat is de andere naam voor witte bijenwas?

Slide 14 - Open vraag

00:51
wat is de consistentie van de kokosolie?

Slide 15 - Open vraag

01:12
wat is het nadeel van alle ingrediënten is aparte schaaltjes wegen?

Slide 16 - Open vraag

03:00
Zou jij ook dit moment kiezen om de etherische olie toe te voegen? (licht toe)

Slide 17 - Open vraag

03:37
Is dit farmaceutisch beschouwd een creme? (licht toe)

Slide 18 - Open vraag

lezen 
blz 126 paragraaf 9.4

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 
Maak opdracht 16.2 uit de reader. 

Slide 21 - Tekstslide

huiswerk
leren blz 115 t/m 119 
leren blz 121 t/m 127 (tot 9.4.1) 
(conserveermiddelen en emulgatoren alleen die we in de les behandeld hebben)

Slide 22 - Tekstslide