LIFT 3A: Thema 6: level 1: Herhaling explore 1 en 2

Goederen- en documentenstroom
  • Goederenstroom: 
  • > De weg die goederen binnen een organisatie doorlopen
  • >  Inkoop, opslag, verkoop

  • Documentenstroom:
  • > Financiële documenten
  • > Orders, pakbonnen, facturen
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfsadministratieSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Goederen- en documentenstroom
  • Goederenstroom: 
  • > De weg die goederen binnen een organisatie doorlopen
  • >  Inkoop, opslag, verkoop

  • Documentenstroom:
  • > Financiële documenten
  • > Orders, pakbonnen, facturen

Slide 1 - Tekstslide

Informatiestromen
  • Elke onderneming is anders
  • Sommige dingen zijn binnen elke organisatie hetzelfde:
  • > Inkomsten en uitgaven
  • > Inkoop en verkoop van goederen en/of diensten

  • Deze zaken brengen een informatiestroom op gang

Slide 2 - Tekstslide

Informatiestromen
  • Een organisatie houdt zich vooral bezig met het primaire proces. 
  • Dit is de kernactiviteit van een organisatie
  • De informatiestromen binnen een organisatie bestaan uit verschillende onderdelen:
  • > Goederenstroom
  • > Documentenstroom
  • > Financiële stroom
  • > Betrokkenenstroom 

Slide 3 - Tekstslide

Thema 6: De taken van een logistiek medewerker

Slide 4 - Tekstslide

Level 1 'Hoe ziet de logistieke informatie- en goederenstroom in een magazijn eruit?'

Slide 5 - Tekstslide

Ken je nog de 4 processen in een magazijn?

Slide 6 - Woordweb

Een vrachtbrief is een document dat een chauffeur altijd bij zich heeft
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Weet jij nog de processen in de logistiek?

Slide 8 - Open vraag

Wat staat er niet op een vrachtbrief?
A
De afzender
B
Het aantal colli
C
De artikelnummers
D
Het gewicht van de zending

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je als een vrachtbrief niet klopt?
A
Niks
B
Zeuren bij een collega dat er weer een fout is gemaakt
C
Verbeteren en aan je leidinggevende vertellen
D
Verbeteren

Slide 10 - Quizvraag

Een vrachtbrief verplicht bij een verhuizing?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Welk officieel document gebruik je bij goederen ontvangst
A
(Elektronische) Vrachtbrief
B
Inkoopfactuur
C
Pakbon
D
Alle drie zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een vrachtbrief?
A
vervoersdocument
B
factuurbon
C
pakbon
D
het transportbedrijf

Slide 13 - Quizvraag

Wie maakt de vrachtbrief op?
A
Ontvanger
B
Afzender

Slide 14 - Quizvraag

Een Pakbon en vrachtbrief zijn voorbeelden van:
A
Verkoopdocumenten
B
Voorraaddocumenten
C
Inkoopdocumenten
D
Geleidedocumenten

Slide 15 - Quizvraag

Vindt in een Distributiecentrum (DC) controle op goederen plaats?
A
nee
B
ja

Slide 16 - Quizvraag

Wat doe je als de goederen niet compleet zijn bij ontvangst?
A
Je signaleert dit en dit er verder niks mee
B
Je koopt zelf nieuwe producten om de zending aan te vullen
C
Je noteert het op de vrachtbrief
D
Je noteert het in je kladblokje

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemt men de ontvangst, de inslag en de omslag van goederen
A
inbound
B
outbound
C
crossdocking

Slide 18 - Quizvraag

Alleen de leidinggevende mag tekenen voor ontvangst van goederen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Wat controleer je bij een kwantitatieve controle van de geleverde goederen?
A
De inhoud van de verpakking
B
De prijs van de artikelen
C
Het aantal colli
D
Alles

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent een kwantitatieve goederencontrole?
A
Dat je bij de ontvangst kijkt of er goederen kapot zijn
B
Dat je bij de ontvangst kijkt of je wel de juiste goederen hebt ontvangen
C
Dat je controleert op hoeveelheid

Slide 21 - Quizvraag

De afkorting MBT in de MBT lijst staat voor:
A
Meer, Breekbaar, Teveel
B
Manco, Breuk, Teveel
C
Manco, Breuk, Tekort
D
Meer, Breekbaar, Tekort

Slide 22 - Quizvraag

Je werkt in een magazijn en bent verantwoordelijk voor de ontvangst en sortering van goederen. Welke informatie is NIET van belang?
A
De aard van de goederen (vast, vloeibaar, gas)
B
De verkoopprijs van de goederen
C
Het transportmiddel dat nodig is om de goederen op te staan
D
De locatie van opslag (binnen of buiten)

Slide 23 - Quizvraag

Vorige les

Slide 24 - Woordweb

Goederenstroom

Slide 25 - Woordweb

Goederenstroom
  • = Logistieke flow
  • Weg die de goederen afleggen in een magazijn
  • 4 O's

Slide 26 - Tekstslide

1ste O

Slide 27 - Woordweb

Processen in een magazijn
  1. Ontvangen
  2. Opslaan
  3. Orderverzamelen 
  4. Opslaan

Slide 28 - Tekstslide

Het ontvangstproces
  1. Goederen komen toe
  2. Nakijken op schade (kwaliteit)
  3. CMR = vrachtbrief / leveringsbon = pakbon
  4. Nakijken op hoeveelheid (kwantiteit)
  5. CMR getekend meegeven aan chauffeur

Slide 29 - Tekstslide

Welke documenten komen er aan bod bij ontvangst van goederen?

Slide 30 - Woordweb

Wat betekent 'goederenstroom'?
A
Alle vrachtbrieven die in een magazijn ondertekend worden.
B
Dit is de weg die de goederen afleggen in een magazijn.
C
Dit is de weg de goederen afleggen in de vrachtwagen.

Slide 31 - Quizvraag

Geef een ander woord voor CMR.
A
Vrachtbrief
B
Ontvangstbrief
C
Creditnota
D
Debetnota

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Video

In hoeveel exemplaren bestaat een vrachtbrief?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 34 - Quizvraag

Welke afdelingen werken niet mee binnen de goederenstroom?
A
Factuur
B
Aankoop
C
Administratie
D
Verkoop

Slide 35 - Quizvraag

Synoniem leveringsbon
A
Bestelbon
B
Pakbon
C
CMR
D
Orderbevestiging

Slide 36 - Quizvraag

Welke toestellen kan je gebruiken om goederen te lossen?

Slide 37 - Open vraag

Wie controleert de goederen?

Slide 38 - Open vraag

Tweede O

Slide 39 - Tekstslide

Opslag

Slide 40 - Woordweb

Wat bedoelen we met opslag van goederen?
A
Het vervoeren van goederen.
B
Het stockeren van goederen.
C
Het versturen van goederen.
D
Het labelen van goederen.

Slide 41 - Quizvraag

Derde O

Slide 42 - Tekstslide

Handpalettruck
Motorpalettruck
Steekwagen

Slide 43 - Sleepvraag

Wat is een ladingdrager?
A
Is een toestel die opmeet hoeveel alle weegt.
B
Is een voorwerp waar de lading op staat of ligt.
C
Hier bedoelen ze dat je zelf de lading draagt.
D
Hiermee wordt de lading gecontroleerd

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

1

Slide 46 - Video

Welk symbool gebruiken ze voor breekbaar?

Slide 47 - Poll

Welke behandelingsetiketten zag je?

Slide 48 - Woordweb

Magazijnbediende.
Invoer van leveringen
administratie
controle voorraad magazijn
....
Lader/losser
Goederen lossen of laden
Vastzetten van goederen
Goederen in de juiste volgorde meegeven
Orderpicker
Bestellingen verzamelen
Goederen naar packing brengen

Bestuurder reachtruck.
Verplaatsen van goederen in een magazijn.
Paletten stapelen op stellingen.
Ophalen lege paletten.

Bestuurder heftruck.
Goederen picken met heftruck.
Lossen van goederen
laden van goederen
Magazijnmedewerker.
Lossen van goederen
Laden van goederen
Veel communiceren

Slide 49 - Sleepvraag

Het voordeel van een vrije locatie
A
Je mag alles vrij nemen
B
Je hebt beperkte ruimte
C
Je mag de volledig ruimte benutten
D
Je mag lopen waar je wilt.

Slide 50 - Quizvraag

CMR
Nummer van de factuur
Plaats waar de goederen geleverd worden
Brutogewicht
Btw nummer
Aantal colli
Naam vervoerder
Naam ontvanger
Factuur

Slide 51 - Sleepvraag

Ontvangstproces
Opstuurproces
Orderpicking
Opslagproces
Hier worden goederen ontvangen en gecontroleerd.
Hier krijgt men het CMR document.
De goederen worden in het magazijn opgeslagen in rekken of op de grond.
de goederen worden verzonden naar de klant
Hier worden de goederen verzameld.

Slide 52 - Sleepvraag